Over het Verenigingsleven in onze gemeente een paar korte opmerkingen. Gij herinnert U de tijd, dat de jeugdorganisaties in onze gemeente vrijwel niet werden gesubsidieerd uit de gemeentekas. Toen kwam de periode van 500, per jaar aan het kapulaanscomitee, al spoedig werd dit 1.000,Thans werken de Centrale Jeugdraden en over 1961 werden een 4500 gulden uitgekeerd aan subsidie. Wij hopen, dat de jeugdbewegingen deze regelmatige jaarlijkse injectie zullen weten te benutten tot heil van de jeugd en wij hebben de overtuiging dat dit ook geschiedt. Op het stuk van sport en cultuur staat een evolutie voor de deur, die het initiatief in de jeugdbeweging wellicht zal overtreffen. In beginsel hebben wij de medewerking van Gedeputeerde Staten verworven en ik meen wel te mogen voorspellen, dat onze aanvullende begrotingen, behelzende een te verstrekken subsidie van 1,50 per inwoner zullen zien goedgekeurd. Voor 1961 is dit overigens reeds het geval. Een moeilijkheid zit nog in de afscheiding van Heusdenhout. Het gemeentedeel Heusdenhout was voor Nieuw-Ginneken een voor delig bezit. Wordt dit gemis aan voordeel nu overbrugd door een extra verho ging der uitkering uit het gemeentefonds? Ziedaar de vraag voor onze gemeente- financiën en daarmede voor onze subsidies van bijzonder groot belang. Het antwoordt op deze vraag is ons in concrete toezeggingen nog niet gegeven. De wet laat echter toe deze vraag bevestigd te beantwoorden en de redelijkheid is aan onze kant» Meer nu dan dit heeft het College van Burgemeester en Wet houders niet nodig om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Wij hebben overigens méér, want Uw immer arbeidslustig College weet zich - na gevoerde besprekingen-bereids verzekerd van het inzicht en de medewerking van Gede puteerde Staten. En zo, geachte leden van de Raad, zien wij met vertrouwen de ontwikkeling onzer gemeente tegemoet. Het zou mij te ver voeren op alles wat leeft en groeit te wijzen. Wat heeft het bovendien voor zin U met cijfers te vermoeiien, als het anders ook kan? En het k;an anders want bij de notulen dezer vergadering zult gij straks aantreffen de rapporten van de diensten. Zo een rapport van "Openbare Werken en Bouwtoezicht". Mag ik daarbij Uw aandacht voor twee zaken. Op de eerste plaats voor het belang van deze dienst in onze gemeente, met daaraan vastgeknoopt de invoering van een grondbedrijf - dat in 1962 in werking zal treden - alsmede daaraan vastgeknoopt mijn respect voor de hoge plichts betrachting van deze dienst, van hoog en laag. Op de tweede plaats wil ik Uw aandacht voor een simpel zinnetje in dat rapport, dat luidt: "Er werden geen woningen onbewoonbaar verklaard"Daar past een kanttekening bij, geachte leden van de Raad.' Ik woon nog niet zo lang in Uw midden, maar ik ben erg vrijmoedig en loop binnen waar ik wil. En eigenlijk zo is mijn oordeel, eigenlijk maar we kunnen het niet, nog niet, zijn er héél wat woningen, die een aanfluiting zijn van onze algemene welvaartspositie. Vervolgens krijgt gij een rapport over de bevolking en de burgerlijke stand. Lees het maar eens rustig, maar meen niet, dat de werkzaamheden dezer afdeling daarmede zijn getekend. Gij krijgt een rapport over de woningnood, over het onerwijs enz. kortom over alles wat gij gewend bent. Laat ons vandaag al onze goede ambtenaren van gemeentesecretaris tot jongste bediende bedanken voor hun diensten. Sluiten zonder een herinnering aan het Hubertusfustijn zou fout wezen. Ik verwacht op het stuk van dit initiatief nog een groots vervolg. En als ik mijn nieuwjaarsrede dan mag besluiten, geachte leden van de Raad, dan gaat mijn dank voorts uit aan U, die als hoofd der gemeente ons allerr welzijn en werk hebt gedragen en aan alle burgers, die er toe bijdroegen, dat het leven in onze gemeente de vaart nam, die nodig is. Tot slot dank ik de Gever van alle goeds, van alle goede gedachten, van alle goede daden, van alle goede verlangens. Moge God ons bijstaan, waar wij in zijn geest willen voortgaan. Het zal dan waarachtig wel gaan, want het samenspannen in het goede en het aanvullen van elkaar, dat zullen wij blijven opbrengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 7