§0
-20-
Maar het is beslist onjuist om te zeggeijdat zijn de nadelige éaldi
van de betrokken onderdelen van hoofdstuk VIII schoolarts school
zwemmen sportdag DUS het bedrag van artikel 101 laat geen ruimte
over voor ver>h.oging,dan wordt het gehanteerd als sluitpost.
Neen, Mijnheer de Voorzitter Primair is en blijft stel het bedrag van
artikel 101 vst naar de redelijke normen. En f. 45,is geen rede
lijke norm. Ieder die zich de moeite geeft moet dat bekennen.
(dok de Heer VAN RIJCKEVüRSEL en PIJNEN zijn van mening dat de platte
landsgemeenten meer voor het onderwijs moeten overhebben.
De VOORZITTER wil hierop gaarne antwoorden en daarbij eveneens beginnen
met het noemen van enkele cijfers aan de hand van officiële-gegevens.
De vergoeding per leerling in de gemeenten tussen de 5*000 en 10.000
inwoners bedraagt thans gemiddeld f. 47,62.
Voor de gemeenten in Noord-Brabant bedraagt deze vergoeding voor 55
gemeenten f. 40,f. 45,en voor 67 gemeenten f. 45,- f. 50,-
Voor onze gemeente bedraagt dit sinds kort f. 45,en behoort dus
tot de grootste gmep in Noord-Brabant. Hij wijst erop, dat Noord-Bra
bant na Zeeland en Limburg de laagste vergoedingen kent. Dit is al
leen op historische gronden te verklaren. V oor de kleinere gemeenten
waren in het verleden bedoelde vergoedingen in het algemeen lager dan
voor de grotere gemeenten. Dit gold ook voor het Zuiden tegenover het
westen en het noorden. Getracht moet worden hierin verbetering te
brengen. -Ook de wetgever is tot die conclusie gekomen, gezien nu een
vergoedingsschema is opgesteld voor alle gemeenten gelijk. Het gevolg
is, dat bijvoorbeeld Amsterdam met haar vergoedingen omlaag zal moeten,
omdat ook de haar toegekende garantieuitkering geleidelijk aan
zal verdwijnen. De Tweede Kamer had het algemeen niveau in deze gaar
ne hoger gezien, doch dat is nog niet gelukt. Grote gemeenten vormen
evenwel een pressiegroep om differentiatie te krijgen bij deze uit
keringen, doch daarover is groot meningsverschil. Uiteraard is de ge
meente vrij meer te geven, dan ze krijgt, doch moet dan over de nodi
ge middelen daarvoor beschikken. Uitkeren wat nodig is, is moeilijk
uit te maken; de inspectie zou daarbij moeten worden ingeschakeld.
Ook hier geldt dan, heeft de gemeente de middelen.
Worden de kosten van schoolarts enz.zoals geopperd, er niet bij be
trokken, dan rijst wederom de vraag, hoe krijgt de gemeente die kos
ten dan betaald. Mocht de gemeente er financieel beter voor komen
staan, dan zullen Burgemeester en Wethouders zeer zeker overwegen, om
voor te stellen de vergoeding te verhogen tot bijvoorbeeld F 50,
De heer SCHOEN)1 AKERS vraagt, wat de gemeente zal doen als de school
besturen in beroep gaan; bij gunstige uitslag zal de gemeente toch
moeten betalen.
De VOORZITTER antwoordt, dat tegen beroep geen bezwaar kan worden
gemaakt; misschien kan het er toe bijdragen,dat de rijksnormen om
hoog gaan. Spreker verwacht echter weinig succes.
De heer SCHOENMAKERS waardeert de pogingen van het gemeentebestuur om
de gemeentefinanciën in evenwicht te houden. Hij blijft echter van
mening, lat het Zuiden ook in dit opzicht binnen de kortst mogelijke
tijd op beter niveau moet komen en dat diverse Kroonbeslissingen zeg
gen, dat de vergoedingen moeten zijn gebaseerd op de behoeften.
Hij blijft ook betwijfelen, of de kosten van schoolartsendienst e.d.
hierbij betrokken mogen worden. Spreker is echter bereid zijn voor
stel in te trekken, mits bij de volgende begroting, en zo mogelijk
eerder, aandacht wordt besteed aan deze vergoedingen door ze op te
voeren tot respectievelijk P 50,en F 75,
De VOORZITTER verwacht, dat Burgemeester en Wethouders de gevraagde
aandacht gaarne zullen opbrengen.
Bij volgnummer 566 stelt de heer SCHOENTAKERS voor om ook aan het
Sint-Nicolaascomité van Strijbeek een subsidie toe te kennen van
F 25,—.
De VOORZITTER antwoordt geen bezwaar te hebben daartegen, doch zou
niet gaarne zien, dat Strijbeek ging nastreven alles zelfstandig te
willen gaan doen.