1 - 10 - Ik zou hiermede aan het einde van mijn verslag over de procedure zijn, ware het niet dat ik op 28 december nog oen schrijven ontving van hot schoolbestuur Ook dit zal ik U voorlezen. "Nu aanstaande maandagavond in Uwe Qemeente-Raad nader overleg plaats "vindt rond de plaats van vestiging van de nieuw te bouwen Jongens-school, "verzoekt het Schoolbestuur U de inhoud van dit schrijven ter kennis te "willen brengen van de Raad. "De inhoud van Uw schrijven van 13 december j.l. is onderwerp van be spreking geweest in een vergadering van ons Schoolbestuur. "Daarbij is de wens naar voren gekomen om alsnog in de gelegenheid te "worden gesteld onze visie nader toe te lichten ten overstaan van Uwe "Raad "Reeds eerder verzochten wij het College van Burgemeester en Wethouders "bij schrijven d.d. 22 juni 1963 ons standpunt mondeling toe te mogen "lichten. Het bevreemdt ons, dat wij daartoe in de tussenliggende tijd "niet in de gelegenheid zijn gesteld. "Wij verzoeken U de beslissing rond het betreffende agenda-punt aan te "willen houden, totdat ons Bestuur gehoord is. "Inmiddels tekenen wij." In dit schrijven wordt bevreemding uitgesproken over het niet nader be leggen van een bespreking met het schoolbestuur naar aanleiding- van diens brief van 22 juni. Ik heb U reeds gezegd, dat ik dit niet begrijp. De vestiging bij de landbouwschool sprak ons niet meer aan. En voorts waren de argumenten bekend. Iets nieuws was er niet. Voorts vraagt deze brief mij om het betrokken agenda-punt van deze raads vergadering aan te houden totdat het schoolbestuur - en dan voor wat betreft Burgemeester en Wethouders voor de derde maal - gehoord is. Het College meent U dit voorstel niet te moeten doen. De redenen daarvan zijn 1. het voorstel is behandelingsrijp en alle argumenten liggen ter tafel. Ik zal U aanstonds voorlezing doen van de argumenten van het school bestuur en U het commentaar daarop van het College verstrekken, 2. iets nieuws is niet te verwachten. In dit verband zal ik U de terzake doende opvatting van het A. N. 0. F.-rapport mededelen, 3. ik meen dat wij met deze zaak haast moeten betrachten. Zij moet op het zakelijke plan waarop zij thans nog staat blijven,zij mag niet uitgroeien tot twist en wij moeten zorgen dat het schoolbestuur bij wijze van spreken morgen zijn brief aan de Minister van Volkshuis vesting en Bouwnijverheid kan laten uitgaan. En dat kan wanneer de Raad vandaag zijn beslissing neemt. k. Een wijziging van standpunt van het schoolbestuur lijkt mij niet te verwachten. Tot afsluiting van mijn verslag over de procedure mag ik - zo meen ik - concluderen, dat het College van Burgemeester en Wethouders deze belang rijke kwestie proceduraal zeor nauwgezet en verantwoord heeft behandeld. De vraag moet nu worden beantwoord of ook op zakelijke overwegingen de keuze van het College goed is te noemen. Thans treed ik dus in de zake lijke gronden van het voorstel NIET het MarkdalWEL de Pennendijk. Bij deze keuze staat voorop dat het College, en niet minder de Raad, behalve het onderwijs nog andere hoogst belangrijke taken heeft te dienen. Wij moeten beslissen aan de hand van een vergelijking van allo voor liggende belangen. Wij hebben ons oordeel dus te baseren op ruimere gronden dan het schoolbestuur. Omdat dit zo is kan ik het schoolbestuur waarderen, dat met zijn mening naar voor komt. Omdat dit zo is kan het schoolh. stuur ook hot College en do Raad waarderen. Dit voor beiden niet alleen waar men een andore visie op dezelfde zaak heeft, maar ook en vooral waar de Raad en het College andere belangen mede in het geding brengen. Wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 103