L
-13 -
-VI -
11rf
"b. vindt hij het nodig om de kinderen in de kerk te onderrichten dan
"kan dit zonder tijdverlies gebeuren.
c. wil hij met de jongens en meisjes uit een of andere klas een cele
bratie vieren^ dan kan dit bij een plaatsing van de scholen dicht bijeen
"en """Samenvallen van de roostertijd snel gebeuren zonder dat een klas
"tijd verliest.
"d. maandelijks gaan de tweede klassers biechten.: verder afstand be
moeilijkt dit.
"ook de1ecommunievoorbereiding die in de laatste dagen voor dit feest
"geschiedt, wordt door dePfet'Wi feit, dat het in twee groepen geschiedt
"waarbij de jongens en meisje-s van de eerste en die van de tweede dag
"apart bijeenkomen extra bemoeilijkt.
^egenover deze argumenten van het schoolbestuur stelt het College als
zijn mening het volgende
I. De school moet zo GUNSTIG mogelijk gelegen zijn NIET voor de bijzaken.
En met alle respect aan deze zaken verschuldigd zeg ik dus
NIET voor de ouderavonden punt 8 der nota
NIET voor de leraren punt 10 a der nota
NIET voor het kerkbezoek der kinderen of hun godsdienstonderrichthoe
belangrijk ook punt 10 b en 10c der nota).
NIET voor het biechten punt 10 d der nota
NIET voor de communievoorbereiding punt 10 e der nota
De GUNSTIGE LIGGING moet slaan op de hoofdzaak en die hoofdzaak vormen
de gezinnen in het gewone dagelijkse schoolbezoek hunner kinderen.
Een BLIK op de huidige bebouwing van het dorp en de loop harer «traten
toont onder dit opzicht de ligging op de Pennendijk als gunstiger dan
die van het Markdal. BEZIET men bovendien het uitbreidingsplan van
Ulvenhout, dan spreekt de voorkeur voor de Pennendijk nog meer. Men kan
het dan betreuren dat de meisjesschool zo ongunstig ligt maar daar kan
niemand meer iets aan doen, althans voorlopig niet, want over 10 jaren
kunnen we wellicht ook daar in voorzien.
II. Punt 4, a.b.c.d. en e der nota bepleit de situering der school in
het Markdal omdat ze dan komt te liggen, weliswaar buiten het geografisch
centrum, maar IN het natuurlijk centrum van het dorp.
Dit argument acht het College geen argument pro het Markdal, doch contra.
Inderdaad de loop der mensen zal zich blijven richten op de kerk,
op het te scheppen dorpsplein, op de café 's en op de winkels. Te be
denken valt dat die winkels zullen uitbreiden. Het passeren van dit
centrum acht het College geen aanbeveling. Het richten van een school
niet op eea rustig geografisch centrum, maar op een verkeerscentrum
acht het College een verouderde gedachte.
III. De ligging op de Pennendijk brengt inderdaad als nadeel mee, dat
het veilingsgebouw in de nabijheid ligt.
De drukte in het voorjaar daaraan verbonden valt echter te prefereren
boven de toekomstige drukte van "het1" centrum, (zie punt 6 a en b der
nota
IV. Inderdaad kan o.a. met behulp van verkeersbrigadiertjes en wegom-
leiding de gevaarlijke Dorpstraat wat minder gevaarlijk worden gemaakt.
Zo stelt ook punt 1, 2 en 3 der nota het.
Beter blijft het echter de Dorpstraat zo veel mogelijk te vermijden»
V. Punt 4 c d en e der nota zinspelen er op, dat in het verleden het
College van Burgemeester en Wethouders het Markdal als vestingingsplaats
zagob
is Burgemeester en Wethouders van 1956 tot 1961 niet kwalijk te nemen
Het nieuwe uitbreidingsplan met nieuwe ruimte voor openbare gebouwe»
bestond toen nog niet.