•ai
PRAE - ADVIES van Burgemeester en Wethouders der gemeente Nieuw-
Ginneken, betreffende bestemming gebouwen (de per
1 september 1963 op te heffen landbouwschool te
Ulvenhout) en gronden (nabij de landbouwschool en
achter pastorie, kerk en zusterklooster te Ulvenhout)
Aan de Gemeenteraad.
.i. GEBOUW: jNCOI'ÏPLhX Lx,GERE LAITOBOUWOG'HOÜL
Zodra definitief bekend was, dat deze school per 1 september
a.s. zal worden opgeheven, zijn wij ons ernstig gaan beraden
over de nadere bestemming van deze gebouwen.
Een drietal mogelijkheden kwam daarbij naar voren.
Ten eerste: De oprichting van oen ULO-school.
Na ingewonnen informaties bij de schoolhoofden omtrent het aan
tal leerlingen door hun scholen geleverd voor dit onderwijs in
1962 en vermoedelijk te leveren in 1963, hebben wij advies ge
vraagd aan de inspecteur van het Lager onderwijs. Dit advies
is overgelegd in het betrokken agenda-dossier.
Mede gelet op dit advies, kunnen wij geen vrijheid vinden aan
Uw raad voor te stellen aan de voormalige Land- en Tuinbouw
school de bestemming te geven van ULO-school.
Ten tweede: Uitbreiding tot een zesklassi,g;e jongensschool.
Een voor de hand liggende gedachteOok de Inspecteur voor het
Lager Onderwijs - zie zijn bovenbedoeld advies - heeft zich
dit afgevraagd.
Na ampel overwegen zijn wij echter tot de slotsom gekomen U
dit niet te moeten adviseren.
Enerzijds omdat voor bedoelde jongensschool door uitbreiding
van de voormalige landbouwschool een verregaande beperking
wordt opgelegd ten aanzien van opzet en uitvoering, terwijl
voor een nieuwe jongensschool reeds een urgentieverklaring door
het rijk is afgegeven en een bouwplan ter goedkeuring berust
bij de bouwkundig hoofdinspecteur voor het lager onderwijs,
zodat met de bouw van een geheel nieuwe jongensschool binnen
afzienbare tijd wel zal kunnen worden begonnen. Ook zal naar
alle waarschijnlijkheid met een zesklassige school niet lang
kunnen worden volstaan, zodat dan opnieuw uitbreiding noodza
kelijk zal zijn of tot de bouw van een tweede jongensschool
moeten worden besloten. Het is zeer de vraag of zo'n tweede
uitbreiding arcnitectonisch wel verantwoord zou zijn, terwijl
het meer in de lijn ligt zich in de toekomst te richten naar
de totstandkoming van tién grote dan twee kleine scholen.
Anderzijds biedt de voormalige landbouwschool een onverwachte,
doch welkome gelegenheid om voor zeer klemmende vraagstukken
een oplossing aan de hand te doen. En zo komen wij aan: