Tl
O f
O
- 3 -
V/IJZIGING GEMEENTEBEGROTING DIENST 1963 (10e)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten conform
het overgelegde ontwerp-besluit.
8BESLUITEN TOT VASTSTLLLING VAN DE .PUI DL SCHOOLBESTUREN TOENEMENDE VER
GOEDINGEN TOLGENS ARTIKEL 101 DER LAGER O¥DERUIJSW~LT~ 1920 OVER 1962
De heer SCHOENMAKERS zegt Met de overlegde ontwerpbesluiten kan ik
Meneer de Voorzitter geheel accoord gaan. Toch zou ik graag enige aan
dacht willen schenken aan het rapport, dat de afdeling onderwijs over
deze zaak heeft uitgebracht. Met bijzonder veel belangstelling heb ik van
dat document kennis genomen, met belangstelling, maar ook wel met ver
bazing en met enige verontwaardiging, want de toon waarin dit geschrift
gesteld is, is zo geheel anders dan de houding en samenwerking tussen
schoolbesturen en gemeentebestuur altijd geweest is.
Het rapport begint te memoreren, de weg die bewandeld is na het vaststellen
van het bedrag per leerling op f 45,- - in de vergadering van deze Raad
op 18 februari j.l. De besturen van de jongensscholen van Bavel en Ulven-
hout gingen hierop in beroep bij Gedeputeerde Staten. Dan staat er dat
"na overleg met de leden van het gemeentebestuur het bezwaarschrift werd
ingetrokken". Er is mij alleen bekend, dat de hoofden van scholen een
informatieve bespreking hebben gehad met U Meneer de Voorzitter, en dat
deze hun besturen hebben geadviseerd het beroepsschrift in te trekken,
hetgeen op 19 april 1963 is geschied. Uw Raad stelde toen het bedrag
per leerling vast op 50,
Dat men daarna de rekeningen aan een nauwkeurig onderzoek ging onderwerpen
is zonder meer begrijpelijk en uit het oogpunt van de verantwoordelijk
heid, die Uw kollege bezit zelfs n lodzakelrjk.
Het rapport vervolgt, dat aan drie besturen op 25 april 1963 een schrijven
om inlichtingen werd gezonden over bepaalde posten, die volgens de juris
prudentie niet gerekend zouden kunnen worden als zijnde uitgaven in het
belang van het onderwijs, of uitgaven, die volgens Uw Kollege te <og
waren. Ik kom daar direkt nader op terug.
Er staat dan verder, dat op 11 juni 1963 een rappel werd gestuurd. Hier
uit kan men dus concluderen, dat de schoolbesturen toch wel erg nalatig
zijn geweest en het gemeentebestuur toch wel erg lankmoedig door pas na
2 maanden de schoolbesturen op de vingers te tikken, maar zo is het niet
Meneer de Voorzitter. Na ontvangst van dat schrijven heeft het hoofd van
de jongensschool te Bavel, na overleg met de hoofden van de beide andere
scholen en handelend in opdracht van zijn bestuur aan U gevraagd Meneer
de Voorzitter of het niet beter zou zijn deze zaak mondeling te bespreken
in het bijzijn van de ambtenaar van onderwijs. U ging daarmede accoord
en er werd een datum vastgesteld n.l. 29 april om 2 uur op het gemeente
huis. De secretarie is van dat alles telefonisch op de hoogte gesteld.
Deze bespreking kon geen doorgang vinden, mede in verband met de ver
plichtingen, die U had door de verkiezingscampagne en het gesprek werd
uitgesteld tot na de verkiezingen van 15 mei.
Na de verkiezingen hebt U weinig rust meer gekend en werd U spoedig in
formatiezorgen gedompeld zodat van uitstel afstel kwam. De besturen
hebben toen hun antwoord schriftelijk doen toekomen, die bij de stukken
in het dossier ter inzage hebben gelegen.
De dan volgende alinea wordt door mij bijzonder betreurd. Daar staat n.l.
zonder meer "De hele procedure moet worden bezien in de houding van de
schoolbesturen, die in plaats van gemeenschappelijk overleg liever tot
openlijke botsingen met het gemeentebestuur wensten te komen.