-5 - VASTSTELLING GEMEENTEBEGROTING 1963. ALSMEDE BEGROTING GEMEENTELIJK' GROND BEDRIJF 1965 De VOORZITTER merkt op, dat ook de agendapunten 9 en 13 nu behandeld zullen worden. Vervolgens leest hij het rapport voor, dat de begrotingscommissie d.d. 21 december over de begroting heeft opgemaakt. De Heer VERMEEREN stelt de vraag, waarom het onderdeel "personeelskosten" van volgnr96 zo sterk verhoogd werd. De VOORZITTER antwoordt, dat dit een gevolg is van 1de personeelsuitbreiding; 2. de gestegen bijdragen aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds; 3. de a0oow. - premiën, welke de gemeente voor haar ambtenaren moet betalen, zonder dat daarvoor verhaal mag worden toegepast.In de primitieve be groting 1964 kon hiermede nog geen rekening worden gehouden. Dan vraagt de Heer VERMEEREN t.a.v. volgnr. 256, of het onderhoud van de waterlossingen door de ^ed. Heide-Mij wel goed gebeurt. Wethouder Oomen ant woordt hierop, dat er de laatste maal wel wat aan te verbeteren was, maar er stond toen al zoveel water, dat dit niet meer kon. Overigens is het bij de Heide Mij in $oede handen. De raming van f 18.000,-- omvat ook een bedrag voor een kleine extra verbetering. In 1965 zal die b.v. ten aanzien van de Markweg aan de orde moeten komen. De VOORZITTER onderstreept hierbij nog, dat het gewenst is de sloten in een aantal jaren weer op peil te brengen; het ligt in de bedoeling, wanneer alles op peil is, het onderhoud over te doen aan het Waterschap De Bovenmark. Vervolgens informeert de Heer VERMEEREN, hoe het komt, dat volgnummers 169, 171 en 173 iets lager in inkomst zijn geraamd. De VOORZITTER merkt hierbij op, dat de ramingen gesteld worden aan de hand van de laatst bekend gegevens; overigenswijst hij er op, dat in vorige jaren wel meer ontvangen is, maar dat toen teruggave aan het Rijk heeft plaats gehad (volgnr. 440, rekeninge kolom). Netto werd dus ook toeh niet méér ontvangen. De Heer VERDAASDONK is tot de conclusie gekomen, dat de gemeente méér voor het lager onderwijs ontvangt (uit het gemeentefonds), dan ze aan dit onder wijs besteedt. De VOORZITTER onderstreept dan, dat de gemeente niet op het onderwijs wil verdienen. Hij zegt een overzicht toe, waaruit de inkomsten en uitgaven ter zake zullen blijken. De Heer AARTS snijdt het bedrag per leerling aan. Hij vraagt zich af, of dé. gemeente niet de bijdragen voor middelbaar en hoger onderwijs moet vermin deren c.q. intrekken, indien anders geen middelen gevonden kunnen worden het bedrag per leerling hpger dan 60,vast te stellen. Hierop herinnert de VOORZITTER aan de gang van zaken in deze Burgemeester en Wethouders zijn uitgegaan van het voorstel, dat het vroegere raadslid, de HeerSCHOENMAKERSjop 20 december 1962 in de Raad heeft gedaan 50, voor het g.l.o. en 75,-- voor het v.g.l.o. Het streven van het Gemeentebe stuur is er op gericht geweest, deze bedragen geleidelijk te verhogen. Stelt men de gemiddelde prijsstijging sindsdien op 15 dan zou het bedrag per leerling komen op 57,50 50,f 7,50). Dam is de prijsstijging wel opgevangen, maar dan wordt de achterstand vergeleken met andere gemeenten slechts tot een bedrag van 2,50 ingelopen 60,- 57,50). Nu heeft de Minister van Binnenlandse Zaken bij brief van 23 november 1964 mededeling gedaan van een verhoging van de uitkering uit het gemeentefonds (algemene uitkering, percentage. verhoogd van 138 tot 149 hiermede is bij het opstellen van de begroting uiteraard géén rekening gehouden. Gezien' deze ruimere uitkering, hebben Burgemeester en Wethouders alsnog het advies van de begrotingscommissie overgenomen zij stellen dus voor, het bedrag per leer ling voor 1965 te bepalen op 65,voor het g.l.o. en 90,voor het vg .1.0 De Heer VERMEEREN komt nog eens terug op het subsidie voor het middelbaar onderwijs (volgnr. 338). Nu dit onderwijs voor practisch 100 gesubsidieerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 110