- 1*f -
Het risico voor de gemeente is daarom van beperkte aard.
Overal elders zou men een dergelijk ontmoetingscentrum, op deze
wijze gefinancierd met beide handen aangrijpen.
Het verkrijgen van de rijksgoedkeuring hiervoor was niet eenvoudig.
Over het ontwerp- raadsbesluit is gesproken met Gedeputeerde Staten
en zij hebben toen tevens de exploitatiecijfers onder de loupe ge
nomen. Wij hebben de indruk, dat zij er wel gunstig tegenover staan,
vooral ook omdat dan voor een gedeelte van onze gemeente het school-
gymnastiekprobleem is opgelost.
De heer AARTS blijft erbij, dat het beter is nog enkele jaren te
wachten en garanties te verlenen voor de bouw van Bogaers-woningen
en bejaardenwoningen.
Prof. Romme heeft voor de Amsterdamse studenten verklaard, dat te
weinig gelden worden besteed voor de minstbedeelden. Volgens spreker
speelt dit ook bij huizenbouw.
De VOORZITTER wijst erop, dat de gemeente thans over het algemeen
slechts garanties mag verlenen ten behoeve van instellingén van al-
gemeen nut. Voor particuliere woningen dus nu niet meer.
9 Naar aanleiding van een vraag van de heer VERDAASDONK zegt de VOOR
ZITTER, dat onderscheid moet worden gemaakt tussen subsidiëren en
garantieverlenen, onder het eerste vallen ook de woningpremies.
Hierna komt het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming,
hetwelk met 8 tegen 5 stemmen wordt aangenomen.
VOOR stemden Mevr. de Krom-Deschepper en de heren Van Rie!}., Rops,
Duijnstee, Schoenmakersvraagt voor de toekomst
ruimere toelichting)Van RijckevorselOomen
en Geerts
TEGEN stemden." de heren Vermeeren, Van Dun, Verdaasdonk, Pijnen
en Aarts.
23VRAGEN VAN MEVR. DE KROM-DESCHEPPER, LID VAN DE RAAD.
Mevr. De Krom-Deschepper zegt;.
Mijnheer de Voorzitter, het heeft mij veel genoegen gedaan, dat de
door mij aan Burgemeester en Wethouders gestelde vragen uitvoerig
*7 schriftelijk beantwoord werden, dat heeft mij de gelegenheid gegeven
rustig van de gedachtengang van het College kennis te nemen en heeft
in verschillend opzicht verhelderend gewerkt. De antwoorden be
vredigen mij echter niet geheel.
Destijds bij de informele bespreking op k oktober 1963 Heb ik U me
neer de Voorzitter gevraagd hoe de verdere gang van zaken betreffen
de sanering dorpskern zou zijn. Daarop is geantwoord dat het ont
werp ter inzage gelegd zou worden in Uw antwoord op mijn vragen
staat onder a ter kennis worden gebracht wat m. i. de term ter
inzage leggen niet volkomen dekt). Gedurende de periode dat het plan
ter inzage zou liggen zouden raadsleden zowel als andere inwoners
van Nieuw-Ginneken het plan kunnen bekijken en er bezwaren tegen
inbrengen. Vervolgens zou het plan eventueel met bezwaren ter goed
keuring aan de raad worden voorgelegd.
In deze uiteenzetting werd het woord rijksgoedkeuring niet genoemd.
Waaruit meen ik geconcludeerd mag worden dat van rijksgoedkeuring
in de loop van bovengenoemde procedure nog geen sprake zou zijn.
Een ander punt is het volgende
het komt mij voor meneer de Voorzitter dat in de door Burgemeester
en Wethouders gevolgde gedragslijn geen rekening is gehouden met het
feit dat de raad met minder enthousiasme een plan zal bestuderen en
zich minder vrij zal voelen in zijn beslissingen als hem een plan
- ter-