- 8 -
9
31. VASTSTELLING GRONDPRIJZEN UITBREIDINGSPLAN BAVEL OMGEVING BRIGI-
DASTRAAT EÏTB¥SLUTT TOT MACHTIGING TAN" BURGEMEESTER SN WETHOUDERS^
TOT VERKOOP VAN DEZE GRONDEN"":
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals
op de agenda voorgesteld,
32. VASTSTELIING WIJZIGING UITBREIDINGSPLAN BAVEL
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals
op de agenda voorgesteld,
33. ONDERHOUD WATERLOPEN
Wethouder OOMEN zet uiteen, dat het de bedoeling is tussen 1 en 15
augustus te beginnen. De werkzaamheden zouden vóór 1 oktober be
ëindigd moeten zijn. Het eerst komen de waterlopen aan de beurt,
waarvan de bodem droog is. Over het algemeen zal de bodem 5 cm.
uitgediept worden; de Kerzelsebeek zal gedeeltelijk machinaal be
werkt worden. Bij de uitvoering zullen de bestaande voorschriften
streng worden toegepast
De Heer VAN RISL meent, dat het soms nodig zal zijn de afrasteringen
verder weg te zetten. Hierop antwoordt wethouder OOMEN, dat volgens
de Politieverordening afrasteringen niet mogen worden geplaatst
binnen 60 cm. van de slootkant. In Galder zijn veel sloten dicht-
geploegd. OOK DE AANGELSNDEN mogen wel eens GOED hun verplichtingen
naleven
De Heer VERDAASDONK is van mening, dat het gewenst is een geschikt
persoon de plaatselijke omstandigheden te laten bezien. Het uit
diepen van alle sloten met 5 cm. zal immers voor de ene waterloop
te veel, voor de andere te weinig zijn.
Hierop wordt toegezegd, dat de gemeente inderdaad een oogje in het
zeil zal houden.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna het crediet voor
het onderhoud der waterlopen te verhogen met 10,000,en aldus
te brengen op 20.000,--.
3*f. VASTSTELLING VERORDENING TOT UITVOERING VAN DE ARTIKELEN 29 EN 38
VAN"~DE ALGEMENE BIJSTANDS'LIT, BETOÉFÊENDÊ DE "BEHANDELING** VAF AAN
VRAGEN OM"BIJSTAND EN"DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN
Mevrouw DE KROM vraagt zich af, of het niet gewenst is een Commissie
van Advies in het leven te roepen.
De VOORZITTER zet uiteen, dat volgens de Algemene Bijstandswet
mogelijk is
1. instelling van een College van Bijstand (dat dan bij beslissingen
over te verlenen bijstand treedt in de plaats van Burgemeester
en Wethouders);
2. instelling van een commissie van Advies.
Burgemeester en Wethouders zijn tot de conclusie gekomen, dat het
aanbeveling verdient na het inwerkingtreden van do wet op 1 januari
1965 eerst eens een half jaar proef te draaien. Het College vreest
voorlopig niet, dat zijn taak volgens de Bijstandswet te zwaar zal
worden. Ook een Commissie van Advies heeft nadelen, vooral in
kleinere gemeenten; het kan belanghebbende afschrikken,wanneer
Commissieleden weten, wie steun krijgt,