- 5 -
plannen worden gemaakt, waarachter "de mens" komt te staan. Maar wanneer wij al
len, die de plannen opstellen, goedkeuren of uitvoeren dan rekening zullen hou
den met de belangen van onze medemensen, althans voor zover dat mogelijk en toe
laatbaar is, dan geloof ik dat wij zullen handelen zoals Christus van ons vraagt
en dan zal de kleine gemeenschap van Nieuw-Ginneken daar zeker van profiteren.
Mijnheer de Voorzitter, vanuit dit gezichtspunt gezien, mag ik U dan, mede na
mens mijn collega's dit kruisbeeld als geschenk aanbieden.
De Voorzitter zegt dan de vergadering te willen schorsen om twee zaken af te
handelen.
Op de eerste plaats wil hij voorstellen deels op het bordes en deels voor de ra
men te zien naar het hijsen van de vlag en het horen naar het daarbij gespeelde
"Wilhelmus"
Up de tweede plaats zou hij tijdens die schorsing aan personen buiten de raad
gelegenheid willen geven het woord te voeren.
Hij schorst dan de vergadering.
In die schorsing voert allereerst het woord de Heer de Bont, voorzitter van de
Stichting "De Schakel", overkoepelend orgaan ran het particulier initiatief op
het gebied van sport en cultuur. Hij zegt:
Nauwelijks is 1964 begonnen of we staan hier in Nieuw-Ginneken voor een belang
rijk feit; de opening van het nieuwe gemeentehuis. Het is een goed begin en naar
ik hoop zal het aan het eind van 1964 één van de vele blijde dingen zijn, die
we dan te herdenken hebben naast naar ik al evenzeer hoop, heel weinig droevige
dingen.
Maar, heer burgemeester, het is maar goed dat we niet in de toekomst kunnen kij
ken.... Als U daar onvrede mee hebt, luistert U dan met mij eens naar Uw col
lega van ongeveer twee eeuwen terug. Het is Doctor Rhijnvis Feith, burgemeester
van de stad Zwolle en tegelijk een ook niet onverdienstelijke dichter, die zegt:
Uren, dagen, maanden, jaren,
Vliegen als een schaduw heen
Ach, wij vinden waar wij staren
Niets bestendigs hier beneên.
Op de weg die wij betreden
Staat geen voetstap die beklijft
Al het heden wordt verleden
Schoon het ons toegerekend blijft.
Zo zal ons heden, 1964, januari, nieuw raadhuis te Nieuw-Ginneken, in lengte van
jaren aan ons, bestuurders en burgers van dit dorp, worden toegerekend. En hoe
wel we niet in de toekomst kunnen kijken,ik meen stellig dat onze kinderen,
kindskinderen en verder nakroost best tevreden zullen zijn met dit gebouw.
Want het was een trots gevoel, dat mij als burger van ons dorp, vervulde, toen
ik zoëven voor het eerst dit gebouw binnenging. Trots in de goede zin van het
woord..Trots op al deze ruimtelijke schoonheid hier gevangen. Trots op de bur
gerij van deze gemeente die ik hier mag vertegenwoordigen. Trots op Uallen zoals
U hier zit, die het bestuur van onze gemeente vormt.
De prins onzer dichters, hij is tijdens deze zitting al meer aangehaald, Joost
van den Vondel, zegt over het gemeentebestuur van ZIJN stad bij eenzelfde gele
genheid, namelijk de opening van het nieuwe stadhuis van Amsterdam (Het oude was
op de vroege morgen van 7 juli 1652 afgebrand)
Het ampt vereischt een plaets, en huis, hier toe gekoren,
Ten dienst der stede;aldus wort hier 't Stadhuis geboren,
Uit een nootwendigheit, tot heil van 's burgers Staet.
Stadthuizen dienen dan alom ten toeverlaet
En wijkplaats van het volck,dat,vry van alle zorgen
Gerust zyn handel drijft,en heenslaept op dié borgen
HET UUGH DER VADEREN, dat voor de kindren waeckt
En toeziet, eer de storm de poort en wal genaeckt.
En al hebben wij hier in Nieuw-Ginneken geen poort en geen wallen, het gedicht,
Heer Burgemeester, Mevrouw en mijne Heren van de Raad, is ten volle op U van
- toepassing -