1
- 6 -
toepassing. Trots ook op de burgerij
De burgers van ons dorp hebben in grote zin voor gemeenschap een geschenk bij
eengebracht, dat ik U thans mag aanbieden. U weet wat het is - er is nooit een
geheim van gemaakt - en ik moge U verzoeken zo dadelijk, wanneer de raadszitting
is gesloten, U naar de hal te begeven om daar het muurmozaïk te onthullen, zodat
ieder deze schepping van de heer Lambert Simon kan bewonderen»
Want misschien meer nog dan dit gemeentehuis zelf, zal het muurmozaïk, geschenk
der burgers van Nieuw-Ginnekeneen symbool blijven van onze gemeenschapszin
anno 1964. Want indien ooit, dan lijdt thans, nu er zoveel gedaan wordt aan ver
zorging, sociale verzekering, ouderdomsvoorziening, bijstand en zo voort, de ge
meenschapszin, geweld.
Er is weinig of geen communicatie tussen de bestuurder en zijn ambtenaar, tussen
de politicus en zijn partij, tussen de kerk en de gelovige, tussen clerus en
leek, tussen professor en student, tussen fabrikant en werknemer, alle leuzen
ten spijt.
En zo is het een verademing te wonen in ons dorp, waar dit natuurlijk ook wel
geldt, maar waar bewust gestreefd wordt naar communicatie. Zo kon het geld voor
dit geschenk worden bijeengebracht, want in royale gemeenschapszin hebben rijk
en arm bijgedragen; nagenoeg iedereen.
Het moet een genoegen zijn over zo'n gemeente het bestuur te mogen voeren Me
vrouw en Mijne Heren van het gemeentebestuur, Heer Burgemeester, ik heb in het
gedenkboek "Gemeentehuis op eigen erf"al de eer genoten U van harte geluk te
wensen met dit gemeentehuis. Ik hoef hier die wens slechts te herhalen.
Hier bij mij, Heer Burgemeester, heb ik een boek, waarin de gevers hun handte
kening hebben geplaatst en dat ik U - omdat het nu eenmaal moeilijk is een muur
mozaïk aan te bieden - nu wil overhandigen en daarmee ook het geschenk van Uw
burgerij
Overhandigt hierbij het geschenk van de burgerij.
Daarna vervolgt hijs
Ik heb nog een opdracht, excellentie, Heer Burgemeester, dames en heren, en ik
hoop dat U nog even naar mij wilt luisteren.
Het eerste deel van mijn toespraak, Heer Burgemeester, ben ik begonnen met een
citaat uit een gedicht van die andere Burgemeester Rhijnvis Feith. Burgemeester
Feith van de stad Zwolle woonde in de zomer, zoals toen gebruikelijk was bij de
deftige burgerij, op zl;'n landgoed Boschwijk. Voor de boeren van Boschwijk was
dat een spannende tijd. Wij kennen Feith veel te eenzijdig als de treurige tra
nenrijke dichter, die over "Het Graf" schreef, maar Feith was daarnaast een
uitermate actief man. Hij had een zwak voor allerlei apparatuur en als we de
archieven mogen geloven, speciaal voor tijdmeters. Als op Boschwijk de zon er
was en Mijnheer Feith er was, dan, zo wisten de boeren uit de streek, konden ze
rekenen op het twaalf-uur-schot»
De zon werd in die dagen als tijdmeter gebruikt en de zon gaf ook het tijd
sein. In menige deftige herentuin als ook bij Feith stond een kanon met twee
kanonniers. Een dezer dappere krijgslieden had een laadstok, die voorzien was
van een brandglas. Het apparaat werd zo opgesteld dat, als de zon in het zenith
stond, de zonnestraal door het brandglas op het zundgat van het kanon viel en
boemhet twaalf-uur-schot. Een van de kanonniers had dan tot taak symbolisch
dood te vallen om daarmee aan de jeugd het afschrikwekkende van de oorlog te de
monstreren. Audio-visueel onderwijs zeggen wij in 1964.
Of het me dit idyllisch tafereel, dit komische maar toch unieke tijdsein, ge
weest is dat iemand op het idee gebracht heeft,, is mij niet bekend. Maar Feith
die in zijn gevoelige en sentimentele tijd - U denke maar aan zijn graf dichten -
Neen tegen het leven zei, kan een tijd die zingt: "Zeg maar Ja tegen het leven,
West een idee ingegeven hebben, dunkt mij. Er is niets nieuws onder de zon.»...
Het is nu zo, burgemeester, dat de verenigingen die er in Uw gemeente talloze
zijn, beslist iets wilden doen ter gelegenheid van deze opening. Mij, als voor
zitter van de Schakel, het comité Nieuw-Ginnekens belangen, werd gevraagd aan
U, bestuurders van onze gemeente, de gelukwens van hen allen over te brengen. De
namen der verenigingen zullen U nog op andere wijze worden overhandigd. In hun
- geschenk -