O
- 7 -
geschenk willen ze vooral óók U: danken. Hun geschenk is een betoon van dank,
dank die U dubbel en dwars verdient.
Bij diverse gelegenheden hebt U getoond mee te leven met de verenigingen uit
ons dorp en U heeft veel gedaan ook financieel veel gedaan - voor een gezond
organisatieleven hier ter plaatse. De verenigingsbesturen hebben hun penning
meesters verzocht de kas op te maken en te kijken wat het lijden kon. Het kon
heel wat lijden voor dit doel. Ik kan U nog geen bedrag noemen, want sommige be
sturen moeten nog vergaderen; maar mijn persoonlijke verwachtingen werden tot
nu toe ver overtroffen.
En toen was het misschien burgemeester Rhijnvis Feith met zijn voor ons grappige
en ietwat te lawaaierige tijdsaanduiding die de initiatiefnemer als een zingende
klokkentoon door het hoofd speelde
Wel, heer Burgemeester, het torentje van dit nieuwe gebouw staat er nog maar leeg
bij. En nu voelt b het al welDe verenigingen wilden stichten een ca
rillonfonds, geschenk van de gezamenlijke verenigingen en organisaties van ons
dorp. Het is voorwaar een prachtig initiatief, dat U, hooggeacht gemeentebestuur,
naar ik hoop zeker zult willen steunen door dit geschenk van alle verenigingen,
de stichting van een carillonfonds, te willen aanvaarden. Want Nederland is nu
eenmaal een land met zingende torens.
Een auteur schreef eens:
"Torens die zingen
Gevindt ze in ons Nederland overal.
In het Noorden blikt de statige Martinietoren ver over de Groningse me
tropolis in de lage Ommelanden en ieder uur zendt hij een machtige
klokkengroet naar het nog jonge carillon van Appingedam.
In het Zuiden houdt het klokkenspel op het Maastrichtse stadhuis de her
innering levendig aan de koningen der klokkengieters, de door Vondel be
zongen gebroeders Hemony.
En zelfs in het diKwijls gegeten land van Zeeuws-Vlaanderen komt het
primitieve klokkenspel van Sluis voor zich de eer vragen ook megerekend
te mogen worden onder de vaderlandse carillons.
Torens die zingen.
Misschien dat we over niet al te lange tijd dit fragment mogen aanvullen met de
volgende woorden:
"En nog ten Zuiden van Breda in het ranke torentje van het Nieuw-Ginne—
kense Raadhuis, zingt het kleine carillon, dat getuigen wil door zijn
heldere tonen van een gelukkige gemeenschap, die gaf en gaaf bleef
Ik dank U.
Hierna verkrijgt het woord de Heer Mr.Dr.Geuljansburgemeester van Breda, die
zegt:
In de nog jonge contemporaine geschiedenis van het nieuwe Ginneken is de tot
standkoming van dit nieuwe raadhuis een wel zeer verheugende voor ons allen
zeer verheugende, en veelbetekenende gebeurtenis. Want, niet alleen chronologisch,
is Nieuw-Ginneken dit jaar meerderjarig geworden, want ik herinner me, dat het in
1942 van Breda werd afgescheiden en een eigen leven is gaan leiden, maar ook in
deze eenentwintig jaar heeft Nieüw-Ginneken onder leiding van beide burgervaders
echt getoond, levenskrachtig te zijn, een eigen waarde en een eigen gezicht hier
in de Baronie te kunnen vertonen en dit waar te maken.
De, eigen genus loei, zoals dat dan wel eens heet, van Nieuw-Ginneken is zojuist
door de heer Commissaris geschetst. Hij sprak van een forensische xvoongemeente
En wanneer spreker in deze term even doordenkt en hij ïnortBreda genoemd als het
"Haagje van het Zuiden", dan is Nieuw-Ginneken feitelijk het "Wassenaar in de Ba
ronie". Maar het is inderdaad zo, dat Nieuw-Ginneken zeer streeft het eigen woon-
karakter tot uitbouw te brengen en het spreekt vanzelf, dat Gij in dit streven
Breda alleen maar aan Uw zijde vindt en dat er nog in onze beide ambtsperioden
geen moment is geweest, dat wij elkaar de voet - zelfs ambtshalve - hebben moe
ten dwarszetten. Dat is dan zeer verheugend. Ook voor Breda is de totstandkoming
van dit huis zeer verheugend, want aan de monumentenlijst, die wij zojuist uit
Den Haag gekregen hebben, is weer één monument toegevoegd: het monument is het
oude raadhuis, dat daar zo riant gelegen is ffisbü de Ginnekense markt en de oude
- pomp -