Ito
\VA
-3-
een overeenkomst met Breda heeft gesloten over de waterlevering; die over
eenkomst regelt de technische kant van de zaak. De vraag kan rijzen, of
Breda wel verplicht is advies aan Nieuw-Ginneken te vragen; democratisch
is het natuurlijk wel. Maar in de gegeven situatie zal Breda toch wel tot
fluoridering overgaan, ook als Nieuw-Ginneken bezwaren zou hebben.
De Heer WILLEKENS zegt, dat hij het advies van de Centrale Raad voor de
Volksgezondheid, uitgebracht aan de Minister van Sociale Zaken en Volks-
gezondheid, bestudeerd heeft, en dat hij huiverig begint te worden wat
betreft de eventuele aansprakelijkheid van de gemeente, b.v. bij onzorg
vuldigheid in de dosering, of bij onzorgvuldigheid in de controle. Hij
zegt een rechter uit Breda gesproken te Hebben (niet woonachtig in Ulven-
hout), en deze was van oordöel dat men aansprakelijkheid niet zonder
meer zal kunnen vermijden. De Heer WILLEKENS wil daarom voorstellen, in
het antwoord aan de gemeente Breda duidelijk tot uitdrukking te brengén,
dat de gemeente Nieuw-Ginneken elke aansprakelijkheid afwijst.
De VOORZITTER zegt, dat ook naar zijn mening de brochure van de Centrale
Raad voor de Volksgezondheid op dit punt redenen geeft tot het maken van
aantekeningen. Maar het is in ieder geval zo, dat steeds de eigenaar van
het bedrijf aansprakelijk is, nimmer de gemeente Nieuw-Ginneken. Ook het
Waterleidingbesluit regelt de aansprakelijkheid van de eigenaar
MEVR. DE KROM-DESCHEPPER laat weten, dat bij haar dezelfde vraagtekens
rijzen als bij de Heer WILLEKENS.
De VOORZITTER merkt dan op, dat als de gemeente Breda fluoride gaat toe- S
voegen aan het drinkwater, zij gebonden blijft aan het Waterleiding-»
besluit. Toestemming van de Minister is dus nodig; natuurlijk v/orden
dan ook voorschriften gegeven omtrent de hoeveelheden toe te voegen
fluor. Bij fluoridering gaat het om een rechtmatige overheidsdaad.
Hij zegt, dat het ook hem wat ver gaat, wat onder punt 9 in het rapport
van de Centrale Raad voor Volksgezondheid gezegd wordt. De mogelijkheid
blijft, dat het bedrijf aansprakelijk is, b.v, bij nonchalance. Hij meent,
dat mede daarom de formulering, vermeld op de agenda juist is.
De Heer WILLEKENS herhaalt zijn mening, dat de rechter wel eens anders n"
zou kunnen oordelen dan de Centrale Raad verwacht. Hij wil daarom dit
risico geheel uitsluiten, door toevoeging van een clausule als reeds
eerder door hem genoemd.
De VOORZITTER zegt, tegen de voorgestelde toevoeging, die een versterkend £e~
effect heeft, geen besrwaar te hebben.
Zonder hoofidelijke stemming gaat de Raad hiermede eveneens accoord,zodat
aldus aan Breda zal worden bericht»
7GRONDVERKOPEN UITBREIDINGSPLAN BAVEL (OMGEVING BRIGIDASTBAAT)n
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besluit dó 'Raad conform
het voorstel op de agenda vermeld.
8. INTREKKING VERKOOP BOU "GROND AAN C.W.P. DILLIS5E TE BREDA ?-r"
De Heer WILLEKENS zegt, dat hem is gebleken, dat de Heer Dillisse zijn
verzoek om intrekking heeft gedaan, nadat hij een brief van de gemeente
had ontvangen. Hij zou graag willen weten, wat de inhoud van de brief
van de gemeente was.
De VOORZITTER antv/oordt hierop, dat aspirantkopers vaak beginnen met
grond in optie te nemen. Wanneer het lang duurt, voordat zij werkelijk
beslissen, vraagt de gemeente of zij bij hun plannen volharden.Vooral
de laatste tijd komt het meermalen voor, dat zulke koperö terug-trekken
-
- k
en