\V
J
- 10 -
Vooreerst is er tot accres aan algemene middelen van ruim een half miljard
besloten, wat zijn gevolgen weer heeft voor het gemeentefonds en dus ook
voor onze gemeente. Vervolgens is de Regering voornemens voorzieningen te
treffen ten behoeve van de liquiditeiten der gemeenten. Daarbij komt dat
onze gemeente een constante groei vertoont, VoegenV'Haarbij de redelijke
hoop van enige jaren aanvullende uitkering uit het gemeentefonds op grond
van de bijzondere positie onzer gemeente, dan kunnen wij zeggen, dat de
boot varen zal, dat de zorg nog een paar jaar blijven zal maar de oplos
sing niet onbereikbaar is. Dit stemt dan tenslotte tot tevredenheid in
het vertrouwen, dat het goede in het verleden bereikt, niet behoeft te
worden gesloopt, maar - zij het in vertraagd tempo - kan worden uitge
bouwd.
Daarvoor mag het College erkentelijk zijn aan de Raad aan de hogere
Overheden, maar ook aan de Gever van alle goeds,
De VOORZITTER geeft hierna gelegenheid aan de raadsleden tot het houden
van algemene beschouwingen, waarbij zij ook het rapport van de begrotings
commissie, het antwoord daarop van Burgemeester en Wethouders, alsmede het
bedrag per leerling kunnen betrekken.
In de eerste instantie melden zich als sprekers de Heren Van Rijckevorsel
Ir. Willekens en Van Gils.
De Heer VAN RIJCKEVORSEL zegt, het rapport van de begrotingscommissie
grondig gelezen te hebben. Het bevreemdt hem, dat de Commissie zo maar
80,-- voorstelt. Is er een tekort bij het onderwijs?. Hoe kunnen de
scholen dan verklaren, waar zij dit bedrag voor nodig hebben?. Vroeger was
er wél een verzoek van de schoolbesturen. Nu zijn er géén gegevens. Met
het bedrag van 70,-- zijn de scholen in 1966 blijkbaar toch wel rond ge
komen. De door Burgemeester en Wethouders voorgestelde verhoging tot
75,-- lijkt spreker voldoende om de zorgen te verlichten.
De Heer WILLEKENS zegt, straks namens de begrotingscommissie in te zullen
gaan op de opmerkingen van de Heer Van Rijckevorsel
Hij zegt, dat de begrotingscommissie is uitgegaan van de toestand op dit
moment; wat ons in de toekomst wacht, weet niemand. De Commissie is van
mening, dat de stijgende begrotingstekorten tot staan moeten worden ge
bracht. Wat dit betreft vindt hij niet voldoende aanknopingspunten in het
O rapport van Burgemeester en Wethouders. De Commissie zou gaarne in eerste
instantie vernemen, of Burgemeester en Wethouders het hiermede eens zijn.
Wat is het standpunt van het College in deze
De Heer VAN GILS haakt in op wat de Heer Willekens gezegd heeft. Hij stelt
de vraag, of Burgemeester en Wethouders hebben nagegaan,waar bezuinigd
zou kunnen worden.
Begrotingstekorten moeten toch wel zoveel mogelijk beperkt worden, zonder
dat afbreuk wordt gedaan aan hetgeen in de afgelopen tijd bereikt werd.
Wethouder 'ESTERTERP krijgt hierna het woord. Hij zegt, dat het de wens is
van elk College, en ook de wens van ieder nieuw lid van het College,het
tekort zo klein mogelijk te houden. Er is echter in Nieuw-Ginneken een
structureel tekort ontstaan.
In i960 telde de gemeente 7^-00 inwoners. Normaal hadden we nu een eind
boven de 8000 moeten zitten, maar de begroting 1967 moet uitgaan van 7500.
Ook een belangrijk deel van het grondgebied is verloren gegaan. Hij ver
volgt, dat ook het College probeert de stijging van het tekort tegen te
gaan; dit was het uitgangspunt voor Burgemeester en Wethouders. Hoe moei
lijk het is te bezuinigen blijkt wel uit het feit, dat de begrotingscom
missie in een en hetzelfde rapport niet alleen bepaalde verlagingen voor-
- 11 -