- 7 -
4e WIJZIGING SALARISVERORDENING 1964;
De Heer AARTS zou liever een andere benaming zien voor werklieden".
Overigens vraagt hij zich af, waarom uitbreiding tot een totaal van 21
nodig is. Sinds het kleiner worden der gemeente, is het aantal
arbeiders met 1/3 toegenomen. Toch zijn er klachten over de slechte
toestand van verschillende straten in Bavel. En dat alles, terwijl de
uitrusting steeds meer gemotoriseerd wordt.
De VOORZITTER zegt, dat hij geen discriminatie ziet in het woord "werk
man". Overigene ligt het wel in het voornemen, binnen afzienbare tijd
een geheel nieuwe salarisverordening vast te stellen; dan kan wellicht
aan deze opmerking aandacht worden geschonken.
Wat het aantal arbeiders betreft, wijst de VOORZITTER er op, dat de ge
meente Nieuw-Ginneken een dure gemeente geworden is sportvelden, ga
zons, parken, nieuwe straten enz. vereisen veel meer personeel dan
vroeger. Het College zoekt het zoveel mogelijk in de technische uit"
rusting er zijn moderne maaimachineseen zout/zandstrooiermeer
bedrijfsauto's. En ook machines moeten bestuutö worden
De VOORZITTER zegt, dat over de personeelsuitbreiding uitvoerig ge
sproken is met het Hoofd van Publieke Werken, en het College is tot de
overtuiging gekomen, dat de uitbreiding zonder twijfel nodig is.
De Heer VAN RIJCKEVORSEL wijst verder op de ingevoerde arbeidstijdver
korting; ook die moet uiteraard opgevangen worden.
Wethouder OOMEN haakt hierop in naast de verkorting van de arbeidstijd
moet er rekening mede gehouden worden, dat verschillende personeels
leden niet op volle kracht kunnen werken. Verder wijst hij op de uit
breiding van de ophaaldienst van huisvuil, op de ingestelde dienst voor
het ophalen van grof vuil. Als de vraag gesteld wordt Kunnen de
werklui niet wat harder werken dan wil hij toch constateren, dat het
College behoorlijk tevreden is. Mijnheer Van Damme heeft de leiding over
het personeel. Ze doen goed hun best. Ook het toezicht is goed. En het
College blijft hopen, dat de werklui, die we nu hebben, het behoorlijk
blijven doen.
De Heer AARTS repliceert Als ik bedoel had hard of niet hard
werken, dan behoefde U niet naar mijn bedoeling te raden. Dan had ik dat
wel rechtstreeks gezegd; daar wil ik buiten blijven'.1
Hij meent, dat minder-validen bij de vaste bezetting niet mee moeten
tellen.
In het bedrijf, waar hij werkzaam is, heeft men ook een bepaald aantal
minder-validen in dienst.
Wethouder OOMEN vraagt zich verder af, waar de Heer Aarts vandaan haalt,
dat de gemeente kleiner is dan voorheen. Het verlies aan zielen door de
annexatievan Heusdenhout is in aantal nagenoeg reeds gecompenseerd!
Hier interrumpeert de VOORZITTER, Hij zegt, een misverstand te willen
ophelderen. Sommige arbeiders zijn reeds oud, en kunnen dus niet meer
prestorrn wat jongeren kunnen. Anderen zijn vaak ziek. Geeft men hen
ontslag, dan komen ze financieel wel niet slecht terecht, maar ze gaan
er toch aanmerkelijk; op achteruit.
En wat het zielen-betreft, de gemeente telt practisch weer evenveel
zielen als vóór het verlies van Heusdenhout.
Dit geeft de Heer AARTS aanleiding tot de opmerking, dat aan de wegen
en waterwegen méér onderhoud was, dan aan het aantal zielen meer (want
daar werkt de pastoor aan
Wethouders GEERTS merkt op, dat Heusdenhout intensief bebouwd was; daar
aan was weinig onderhoud. Ook hij itijst nog eens op het sterk toege
nomen aantal straten, plantsoenen, e.d.
De Heer VERDAASDONK meent (en dit heeft hij reeds bij vroegere gelegen-
- 8 -