10
Zo zou ik nog even door kunnen gaan, maar ik wil nog slechts op één facet
Uw aandacht vestigen en wel op de woningmarkt Willen wij werkelijke met
een open oog voor de menselijke behoeften de woningmarkt bezien, dan valt
iets zéér bijzonders op, iets wat anders is dan bij het arbeidsleven, bij
het recreatideven, bij het cultuurleven en bij het onderwijsleven. Bij
de levensgebieden van de arbeid, de recreatie, de cultuur en het middel
baar onderwijs zijn de mogelijkheden in veel dwingender mate op concen
tratie gericht Uan bij de woningvoorziening. Zeker, ook bij de woning
voorziening is aan een zekere concentratie niet te ontkomen. Arbeids
voorzieningen, cultuurvoorzieningen, onderwijsvoorzieningen zijn onmis
baar, doch niet te verwezenlijken zonder een zekere bewoningsconcentratie
Om het eens anders te zeggen wil een stad zijn functies van arbeidsge
legenheid, cultuurcentrum en onderwijscentrum goed vervullen, dan is een
bepaald doch beperkt aaneengesloten complex van woonvoorzieningen vereist,
dan is vereist een flink aantal geconcentreerd wonende burgers. De
noodzaak van een zekere woningomvang op eigen gebied is dus niet te ont
kennen.
Over de vraag hoe groot de woningomvang van de stad zou behoren te zijn
over 20 jaar wordt druk gefilosofeerd. Ik ken geen enkele middengrote ge
meente in ons kleine Vaderland, die niet ruimschoots aan deze filosofie
doet, die niet dik op berekeningen maakt en bij die berekeningen niet
goeddeels uitsluitend aan de eigen uitbreiding denkt.
Het is mijn indruk en ook die van de wethouders, dat onze goede nabuur-
stad Breda, dit facet van de gezamenlijke i! woningmarkt voor Breda en
omstreken bepaald niet veronachtzaamt, integendeel Bij de aandacht die
onze goede nabuurstad Breda schenkt aan de gezamenlijke woningmarkt voor
Breda en ommelanden moet het woordje :i gezamenlijk dan ook tussen aan-
halings- en sluittekens v/orden geplaatst.
Nu is dat begrijpelijk, maar daarom nog niet juist. De uitbreiding van
Breda behoort, zo ziet het Col ege het, beperkt te v/orden tot wat voor
een goede uitoefening van haar centrumfunctie nodig is. Het zou gewenst
zijn, dat er gekwalificeerde objectieve arbiters waren, die uitmaakten
"wat" er voor de goede uitoefening van haar centrumfunctie voor Breda no°-
aan woningbouw op eigengpbied nodig is.
Het College gaat zich aan deze vraag thans nog niet wijden, maar als het
daartoe genoodzaakt wordt, zal het wel pogen tot een objectief oordeel te
komen.
Wel wil het College graag nu reeds op drie facetten van een werkelijke ge
zamenlijke woningmarkt van Breda en Ommelanden wijzen.
Het eerste facet is het signaleren van de fout, die ligt in de mening dat
grote steden moeten ontstaan en hun groei bevorderd, omdat anders het
platteland zou worden volgebouwd. Deze mening is fout, omdat met stads-
bouw nagenoeg evenveelbouwgrond gemoeid is als met bouw in kleinere ge
meenten. Breda bouwt 25 a 30 woningeenheden per ha en Nieuw-Ginneken
evenzo. Om te voorkomen dat het platteland wordt volgebouwd behoeft men
geen enorme steden te creeren. Men kan daarvoor ook de bouw in de
kleinere gemeenten ordenen. Preferabel boven de steenwoestijn is het
planmatig aanwijzen van verschillende kleinere gemeenten tot woongemeenten
van ruime omvang en het beperken van de woningbouw in daartoe minder ge
schikte gehuchten en minder gunstig gesitueerde gemeenten.
Het tweede facet waarop ik wil wijzen is, dat de mens in zijn verlangens
en behoeften, met name op het stuk van de woning variant is. Die variatie
is niet onredelijk op zich, zij is even redelijk als de kwaliteitsver
schillen der mensen op ander gebied.
Het is onmenselijk deze natuurlijke variatie in een confectie-patroon van
een aaneengesloten stadsbestek te dwingen. Het type woningen dat in een
dorp wel en in een stad niet past en gebouwd kan worden, correspondeert
m.i. met mensentypen. Men is humaan als men deze menselijke varianten
honoreert.