Openbare vergadering van de Raad der gemeente Nieuw-Ginneken, ge
houden op vrijdag, 25 februari 1966, des avonds te 20.00 uur.
Tegenwoordig de leden van de Raad
P.C. AARTS, C.J. VAN DUN, J.L. DUIJNSTEE, J.H. GEERTS, A.J.J. VAN GESTEL,
MEVR. DE KROM - DESCHEPPER J.A. VAN LOON, H.A.M. OOMEN, M. PIJNEN,
J.J. VAN RIEL, J.J. ROPSP.J. VAN RIJCKEVORSEL EN J.C. VERDAASDONK.
Voorzitter Dr. W.L.P.M. de Kort.
wnd. Secretaris Drs. Th. Bossink.
(i.v.m. ziekte van de Secretaris).
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed, en spreekt dan de
volgende rede uit
Mevrouw, Mijneheren,
Namens het College van Burgemeester en Wethouders, de
Secretarisen Ontvanger, alle hoofden van dienst, alsmede het gehele per
soneel der gemeente Nieuw-Ginneken, mag ik - in deze eerste vergadering
van 1966 - nogwel herhalen de wens, reeds in december 1965 uitgesproken
dat 1966 voor U en de Uwen voorspoedig mag zijn en Gods zegen op U zal
rusten. Als voorzitter van Uw Raad en mede namens allen reeds genoemd,
wens ik de gehele burgerij onzer gemeente voorspoed en zegen toe. In het
bijzonder denk ik daarbij dan weer aan de geestelijkheid van alle richting,
waarmede wij wederom prettig mochten samenwerken in het afgelopen jaar;
aan de kerk- en schoolbesturen en het ondervvijzend personeel, aan wie wij
veel dank verschuldigd zijn, aan de politie, die in onze gemeente haar
taak verricht met de rust voor een gemeenschap als de onze vereist, doch
tevens met doortastendheid als dat eens een enkel keer noodzakelijk was,
aan de besturen van verenigingen wier initiatief in 1965 alleszins te
prijzen was.
Ik mocht, Mevrouw en Mijneheren, bij de behandeling der begroting
voor 1966, namens het College van Burgemeester en 'Jethouders de nodige
beschouwingen wijden aan verleden en toekomst onzer gemeente. Ik zal thans
zeker niet in herhaling treden en zou zelfs het woord niet meer voeren,
indien inmiddels niet gereed waren gekomen de overzichten, die door de
hoofden van dienst ieder jaar over de aktiviteiten van het gemeenetebestuur
in enge zin worden verstrekt. Deze overzichten liggen vfederom ter Uwe be-
beschikking, maar enkele pregnante punten er uit wil ik resumeren en in
deze vergadering kort naar voren brengen. Ik doe dit omdat een kort ge
sproken woord met een nootje commentaar wel en wee duidelijker doet uit -
komen dan een lijvip: rapport.
Onze bevolking nam toe met 3 1/3 en kwam per 1-1-1966 op 7366
zielen. Dat is veel, maar ik heb toch de indruk dat het nog meer zou wezen
mdien de woningbouw niet gebonden was aan contingenten en het bouwen in de
vrije sector waarlijk vrij zou zijn. De gemeente,die een contingent krijgt
toegewezen poogt dat ook te verwezenlijken en gezien de woningnood krijgt
fflen de huizen ook nog wel bewoond. De voorkeur van vestiging is daardoor
slechts zeer beperkt mogelijk. De groei van onze gemeente in 1965 met
3 1/3 is veroorzaakt door een geboorte-overschot van 121 en een ves
tigingsoverschot van 116. Zouden wij in 1966 alleen maar alle Bredanaars,
die een eigen huis in onze gemeente wilden bouwen, van dienst hebben kfuuun
zijn
- 2 -