De VOORZITTER antwoordt, dat hij graag erkent, dat de werkzaamheid van de Culturele Kring een moeilijke is. Het Bestuur heeft steeds tot grote waardering van Burgemeester en Wethouders gewerkt. U, zo zegt de Voorzitter, moet deze opmerking zien als uiting van een verlangen, ieder jaar schoon schip te maken. Men weet dan beter waar men blijft. Wethouder WESTERTERP voegt hieraan toe, dat het beleid in zoverre gewijzigi is, dat men in de toekomst dreigende grotere tekorten wil vermijden. Er is een bespreking geweest tussen gemeentebestuur en bestuur culturele kring, waarbij er op aangedrongen is, voor af inzicht te krijgen in de financiële ontwikkeling. De Heer VAN GILS zegt: de culturele kring is op non-aktief; ik neem aan, door de finan ciële positie (Wethouder OOMER interrumpeert hier: "ook door de verminderde belangstel ling'") Is het mogelijk, zo vervolgt de Heer VAN GILS, een nieuw gesprek te houden met de Culturele Kring. Hij meent, dat de prijzen vrij hoog waren geworden: dat drukte de be langstelling l De VOORZITTER meent, dat we niet zonder meer kunnen zeggen: de Culturele Kring is op non-aktief; we zouden moeten zeggen: is even op non-aktief, welke periode dan wordt be nut tot beziening op in de toekomst te varen koers. Wethouder WESTERTERP licht toe, dat in het gesprek tussen College en Bestuur Culturele Kring juist is gevraagd om een wat andere opzet (schematisch); niet eerst een program ma afwerken, en dan de tekorten maar opvangen. In dat gesprek is de suggestie gedaan, of in enig opzicht samenwerking mogelijk zou zijn b.v. met de Stadsschouwburg te Breda. De Wethouder zegt wel te voelen voor een nader onderhoud met de Culturele Kring. De VOORZITTER stelt hierna voor, over te gaan tot stemming over de uitbreiding van de Centrale Adviesraad (de Schakel) met twee raadsleden. De Heer WILLEKENS meent, dat de Voorzitter wel erg vlug tot stemming wil laten over gaan. Hij voelt het meest voor het eerste voorstel van de begrotingscommissie, n.l. het fiat terug brengen bij de Raad. Hij meent, dat de opmerkingen ten aanzien van de B-pot inderdaad hout snijden. Bij de bevordering van cultuur en sport kan men duur, maar ook goedkoop te werk gaan. Hij is er tegen, allerlei verenigingen voor volwassenen te steu nen. Zo b.v. de carnavalsvereniging, dit is naar het oordeel van de Heer WILLEKENS noch sport, noch cultuur. Wethouder OOMEN merkt hierbij op, dat het hier het jeugdcarnaval betreft, wat wel degelijk tot cultuur gerekend moet worden* Verder haakt de Heer WILLE KENS in op de opmerking in het antwoord van het College, dat een politiek college niet zou moeten beslissen over de toekenning van subsidies. Het College van Burgemeester en Wethouders, zo meent hij, is in meerderheid eveneens een politiek college (al behoort de Burgemeester niet tot een der plaatselijke partijen). De Schakel doet bepaalde voorstellen; het zou juist zijn, aldus de Heer WILLEKENSdat de Raad de bevoegdheid tot beslissing op zich neemt. Wethouder WESTERTERP merkt op, dat de begrotingscommissie een alternatief voorstel heeft gedaan. Op één van beide voorstellen is het College ingegaan; ook de commissie kan zich hiermede verenigen; er is dus géén voorstel van de commissie meer, de beslissing over de geadviseerde subsidies te brengen aan de Raad. Hij meent, dat het op zich genomen een wij besluit was, de beslissing in handen van Burgemeester en Wethouders te leggen, en ook in de toekomst daarbij als gedragslijn te aanvaarden, dat na afloop van elk jaar verslag wordt gedaan aan de Raad. De Heer VAN GILS vestigt er nog de aandacht op, dat als de bevoegdheid tot beslissing terug zou komen aan de Raad, over elk verzoek beslist zou moeten worden door 1 3 raadsle den, waarbij de representanten van het verenigingsleven zich wel niet onbetuigd zullen laten. Hij meent dat dit niet aan te bevelen is. Het is beter als het verenigingsleven in gezamenlijk overleg tot advies komt en da^ Burgemeester en Wethouders daarop beslis sen. De Heer WILLEKENS vraagt nog, hoe het komt, dat de Schakel zo traag was met betalen. Wethouder WESTERTERP antwoordt hierop, dat dit heeft samengehangen met de ziekte van de Sekretaris-Penningmeester. Hierin is thans voorzien door de benoeming van een nieuwe Sekretaris-Penningmeester, in de persoon van de heer G. Kuijpgrs. Op een vraag van de Heer WILLEKENS antwoordt de VOORZITTER, dat deze benoeming is ge schied door Burgemeester en Wethouders,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 113