-11-
restauratiebijdrage juist niot goed meer kunnen ver-1eend worden uit de B-poti
Hij zegt, de redenering van de Heer Willekens niet goed te kunnen volgen.
De Heer WILLEKENS zegt, minstens te willen zien - als de begrotingen 1967 en 1968
het niet toelaten - dat de bijdrage dan toch uit de B-pot betaald wórdt.
De VOORZITTER merkt op, dat het College thans voorstelt de begroting 1 967 te be
lasten met 10.000,liever eerst deze weg proberen, dan de gehele reserve op
te souperen. De Heer WILLEKENS verklaart zich tegen dit voorstel. Op zijn verzoek
wordt h-oofdelijk gestemd. Vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders verkla
ren zich de Heren AARTS, BINK, DÏÏIJNSTEE, VaN GESTEL, VAN GILS, VAN LOON, OOMEN,
PIJNEN, RODS, VAN RIJCKEVORSEL EN WE3TERTSRP. Tegen de Heren VERDAASDONK en WIL
LEKENS. Het voorstel is dus aangenomen met 11 tegen 2 stemmen.
29. AGGLQME' -TIE;
Wethouder WESTERTERP herinnert er aan dat in de vorige raadsvergadering is ge
zegd, dat helaas geen wijziging is gekomen in de standpunten van Etten-Leur en
Oosterhout. Breda zou vóór 1 december bericht geven, wat haar standpunt is. Die
gemeente heeft toen doen weten, dat ze de 5 gemeenten (Breda de 4 randgemeen
ten) een. te smalle basis vindt, Het College heeft bij brief van 10 november een en
ander aan de Raadsleden medegedeeld. Burgemeester en Wethouders, zo vervolgt de
Wethouder, betreuren het. standpunt van Breda, óók vanwege de bereidverklaring van
de randgemeenten,. in de woningbehoefte van Breda mede te voorzien. Tegelijkertijd
ongeveer verschenen persberichten, inzake bij Gedeputeerde Staten levende plannen
om Nieuw-Ginneken voor een groot deel bij Breda te voegen, voor de rest bij Chaam.
Hot College heeft zich nu tot. Gedeputeerde Staten gewend, omdat het van mening was,
dac: dergelijke berichten niet op waarheid konden berusten.
De Wethouder leest de brief van Gedeputeerde Staten voor. In zoverre geeft dit
schrijven voldoening, dat deze persberichten niet berusten op concrete plannen van
Gedeputeerde Staten. Het College blijft betreuren, dat Gedeputeerde Staten niet
voornemens zijn gelegenheid tot inspraak te geven.
Inmiddels is een nota verschenen van de gemeente Breda, inzake de grondslagen van
het beleid op langere termijn; deze nota is toegezonden aan de Colleges van Bur
gemeester en Wethouders der randgemeenten.
Deze nota verbaast het College; de randgemeenten zijn reeds lang in gesprek met
Breda, en een bespreking om tot een structuurplan te komen stond op stapel.
Burgemeester en Wethouders hebben nog geen gelegenheid gehad te reagc-ren op de
nota van Breda. Tijdens een bespreking op 5 januari 1968 zal vermoedelijk aan de
orde komen een opdracht aan planologen om een structuurplan voor de regio te ont
werpen.
De Wethouder wil enkele opmerkingen maken over de demografische aspecten van de
bevolkingsgroei in de concentratie Breda. Deze "concontratid' zou omvatten Breda
de 4 randgemeenten en Dorst, hetzelfde gebied, dat door Breda te smal wordt ge
acht als stadsgewest 1 Blijkbaar toch ruim genoeg voor een structuurplan!
De nota gaat uit van een aantal inwoners in het jaar 2000 van 20 millioen (voor
geheel Nederland). Inmiddels is dit cijfer nader berekend op 18 millioen De no
ta gaat daaraan voorbij. De nota gaat voorts uit van een jaarlijkse groei van Bre
da met i ,3/k, en van de randgemeenten met 2,6^. Dit zou dan neerkomen op een aan
tal inwoners van Breda in het jaar 2000 van 185100; en voor de randgemeenten dan
54000. Verder gaat de nota uit van het vereiste aantal: hoe zou dan het aantal in
woners moeten toenemen (taakstellend dus)Dan gaat de nota uit van 1 ,8^> voor
Breda; en 2voor de concentratie in haar geheel; het eindresultaat is dan: Breda
218800; randgemeenten 59200.
Opmerkelijk is dus, dat Breda niet uitgaat van de minimale groei der bevolking,
en ook niet van een reële groei, doch van denkbeeldig gewenst geachte groei.