-1 2- Een ander punt is; het Nederlands Aardrijkskundig Genootschap is tot de conclu sie gekomen, dat de "over-flow" uit de randstad Holland NIET naar West-Brabant vloeit, doch in Noord-Brabant juist naar het Zuid-Oostelijke deel. De Wethouder meent, dat deze "beleidsnota op lange termijn" toch zeker eerst met Breda besproken zou moeten worden. Het is de hoogste tijd, dat dit gesprek her vat wordt. De Hoer WILLEKENS vraagt zich af, waarom over deze nota niet in het openbaar, b.v. in deze Raad gediscussieerd zou kunnen worden. Hij heeft deze no ta reeds gezien op de lerarenkamer van een grote school. De VOORZITTER antwoordt, dat de nota is gezonden aan de Raadsleden van Breda en uit dien hoofde dus een openbaar stuk geworden is. Nieuw-Ginneken heeft maar 4 exem plaren. Wil er iemand van kennis nemen, dan kan hij dat rustig doen. Hij is het met de Heer Willetoens eens, dat bespreking in het openbaar geen bezwaar mag ontmoeten. Het karakter van deze nota kenschetst de VOORZITTER als volgt; "als een waar blijkt wat zich zou kunnen voordoen, wat zou Breda dan maximaal moeten doen Hij zegt de kritiek van Wethouder Westerterp te onderschrijven. Ik geloof, zo vervolgt de VOORZITTER, dat we eerst naar samenwerking moeten streven. Met fan tasieën moet je voorzichting zijn. Do bevolkingsgroei van Breda IS maar 1,3 In Breda treft men maar weinig "kwaliteitsvestigingen" uit de Randstad aan; in de randgemeenten daarentegen zeer veel. Het valt niet te ontkennen, dat Breda bepaalde voorzieningen zal moeten treffen. Reële behoeften moet men bevredigen; maar geen supposities I Reëal vindt hij een indicatie op basis van de prognose van g de bevolkingsgroei. Ook vindt hij reëel voorzieningen te plannen voor een rede lijkerwijs te verwachten uitbreiding der werkgelegenheid. Hot plan, dat in het Dagblad de Stem bekend is gemaakt (na de publikaties in het Eindhovens Dagblad), is wel een merkwaardig plan. Wie er voor aansprakelijk is, is niet bekend. Breda zou uitgroeien tot een oppervlakte van 164 km2, bijna even groot als Rotterdam en Amsterdam] Als deze plannen serieus bij iemand zouden leven, dan is een gesprek van Breda randgemeenten met Gedeputeerde Staten zeker urgent. Burgemeester en Wethouders betreuren, dat zo'n gesprek nog niet op stapel staat. Het antwoord op de brief aan Gedeputeerde Staten geeft niet het vermoeden, dat Gedeputeerde Staten in zul len gaan op het eveneens gevraagde onderhoud met dat College. De VOORZITTER merkt tenslotte nog op, dat zo mogelijk in de volgende raadsver gadering verdere mededelingen zullen worden gedaan. 30. VRAGEN INGEVOLGE ARTIKEL 22 VAN HET REGIEHEXT VAN ORDE: Zodanige vragen zijn niet ingekomen. 31RONDVRAAG; De Heer VAN LOON vraagt de aandacht voor do toestand van de Galderseweg; hij zegt, dat deze zeer slecht is (kapotgereden)Wethouder OOMEN zegt toe, dat hieraan aan dacht zal xforden besteed. De Heer PIJNEN zegt, blij te zijn (met zeer vele anderen), dat De Schakel in leven blijft en haar vruchtbaar werk weer zal kunnen voortzetten. Veel verenigingen kun nen echt niet zonder subsidie en het is goed om na te gaan op welke plaats en op welke manier het beste subsidie kan worden verleend. Daarbij is advies van het verenigingsleven zelf zeer nuttig. Ook heeft hij waardering voor de manier, waar op de situatie is opgelost, en is hij blij met de uitbreiding van de vertegenwoor diging van de Raad in de centrale adviesraad met 2 leden. Vaak, zo zegt hij, was het moeilijk, als enig raadslid aan een beslissing te moeten meewerken. Hij spreekt zijn waardering uit voor het vele werk in het verleden door De Schakel en Burge meester en Wethouders verricht. De VOORZITTER zegt dank aan de Heer PIJNEN. De Heer VERDAASDONK vraagt aandacht voor de situatie bij Verkooijen, aan de Strij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 121