- 6 -
onverwijlde aanvang van de voorbereidende werkzaamheden mogelijk te maken,
/gereageerd gj_j brj_ef Van 22 juli 196^ hebben Gedeputeerde Staten hierop reeds4- met
de suggestie een rekeningcourantovereenkomst tussen gemeente en stichting
aan te gaan. De stukken vermelden niet, althans niet afdoende, wat daarna
gedaan is.
De Heer WILLEKENS komt aldus tot de volgende punten
1. wat hebben Burgemeester en Wethouders gedaan met betrekking tot het
renteloos voorschot Hij zegt,nooit gehoord te hebben, dat een brief
is uitgegaan naar de Stichting i.o. Wel zijn diverse plannen gemaakt,
voor 150, 100 en 70 bedden. De Commissie was er blijkbaar niet mede
bekend, althans,de Heer Willekems heeft het niet kunnen constateren,
dat er contact is geweest met de Katholieke vereniging voor Bejaarden
huizen in Nederland te s-Gravenhage;
2. de Heer WILLEKENS is hogelijk verbaasd, dat de Voorzitter van de
Stichting i.o. is overgegaan naar de nieuwe stichting;
3. overigens heeft hij kennis genomen van de statuten der Stichting. Hij
is hierbij tot de conclusie gekomen, dat de hele Stichting een over
bodige zaak is. In practisch alle zaken is het fiat van Burgemeester
en Wethouders nodig. Maar 't meest verwonderlijke vindt hij, dat de
Voorzitter van de Raad tevens Voorzitter van de Stichting is. Komt er
een geschil, dan moet het College zelf een Commissie van bindend advie;
instellen. Al met al een eigenaardige regeling.
MEVR. DE KROM-DESCHEPPER stelt de vraag, of de Stichting wil doorborduren
op de bestaande plannen. Zij vindt verder, dat het vrouwelijke element in
het Bestuur slecht vertegenwoordigd is. Verder vraagt zij, of de opzet
van het bejaardenhuis zo is, dat 't ook geschikt is voor de gemiddelde
beurs
De ton" als maximurncrediet in rekeningcourant tenslotte, vindt zij erg
vaag geargumenteerd.
De Heer PIJNEN stelt de vraag, waarom de Burgemeester Voorzitter van de
Stichting is geworden.
In eerste instantie antwoordend, wil Wethouder WESTERTERP beginnen met op
de laatste vraag in te gaan.
Hij wijst er op, dat DrDe Kort als privé-persoon zitting heeft genomen
in het bestuur, op uitdrukkelijk verzoek van beide wethouders. Na de ont
stane impasse tussen de Commissie en een in 1966 plotseling in het levengt;
I roepen Stichting, was deze oplossing gewenst.
De Commissie was met haar werkzaamheden reeds in een vergevorderd"stadium
toen ploseling een stichting op dit terrein werd opgericht. Ondanks be
middeling van het College kon men niet tot een oplossing komen^tenzij een
derde voorzitter zou wordenDat heeft Dr. De Kort toen op zich genomen.
Het is geen gemakkelijke, noch een dankbare taak. Overigens is wel de be
doeling, dat de Burgemeester slechts Voorzitter zal zijn totdat de bouw
voltooid zal zijn.
De Heer WESTERTERP wil Dr. De Kort dankzeggen voor de y/ijze, waarop hij
de impasse heeft weten te overwinnen. Hij is van mening, dat ook de Raad
hiervoor dankbaar zou kunnen zijn; het gaat om een belangrijke zaak voo
onze gemeenschap
De Heer Willekens, zo vervolgt de Heer WESTERTERP, heeft de vraag gesteld
wat het College gedaan heeft na de bewuste brief van Gedeputeerde Staten.
Het College heeft de Commissie er attent op gemaakt, Een snellere ver
wezenlijking van de definitieve Stichting zou inderdaad beter zijn ge
weest; helaas is dat niet gebeurd.
De Heer WESTERTERP betwist, dat de andere Stichting meer heef't gedaan da
de Commissie.
Wat de opmerking over het contact met de Katholieke Vereniging voor Be
jaardentehuizen betreft, de Commissie heeft diverse contacten geïhad met
-7