De Heer VAN GILS zegt, eveneens verschil te zien tussen leiding hebben
en als lid spreken.
De VOORZITTER zegt, in het standpunt van de Commissie te kunnen komen;
maar als een loco- burgemeester optreedt - hetgeen een geruime tijd kan
duren - en hij verdedigt het standpunt van Burgemeester en Wethouders,
dan kan het zijn, dat hij dit gekleurd doet ieder vogeltje zingt zoals
het gebekt is Dan zou hij op dit punt geattakkeerd kunnen worden, en
dan kunnen er, als het scherp oploopt, ernstige meningsverschillen ont
staan in verband met artikel 12.
De Heer WILLEKENS is van oordeel, dat een loco-burgemeester niet be
schermd behoeft te worden door het reglement, wanneer het zo scherp komt
te staan.
De Heer VAN GILS meent, dat dan toch uitgemaakt moet worden of hij
spreekt als Voorzitter dan wel als lid.
De Heer VAN LOON meent, dat de bestaande bepaling geen kwaad kan; hij
stelt voor, de bedoelde passage te handhaven.
De Heer AARTS echter is voor schrapping. Hij vindt het toch een onmo
gelijke zaak, tegen de Voorzitter te zeggen, dat hij het woord niet meer
raag voeren.
De VOORZITTER vraagt zich af of het mogelijk is om de betreffende zin
snede te laten vervallen, en dan duidelijk in de notulen tot uiting te
brengen, welke bedoeling hierbij naar voren is gekomen.
Wethouder WESTERTERP zegt echter, het ver gezocht te vinden, nu de be
treffende woorden uit artikel 12 te schrappen, en later eventueel de
notulen te raadplegen; hij wil blijven bij het voorstel van Burgemeester
en Wethouders. Ook wethouder OOMEN is deze mening toegedaan.
De VOORZITTER laat dan tot stemming overgaan.
Vóór het voorstel der Commissie verklaren zich de Heren VERDAASDONK,
PIJNEN, WILLEKENS, VAN GILS, BINK en AARTS.
Tégen de Heren VAN LOON, ROPS, OOMEN, VAN RIJCKEVORSEL, VAN GESTEL en
WESTERTERP.
De uitslag der stemming is dus 6 vóórjó tégen. Raadpleging van artikel
58 der Gemeentewet wijst uit dat het nemen van een besluit over artikel
12 dient te worden uitgesteld tot een volgende vergadering.
Artikel 1A. Conform het voorstel van de Commissie wordt besloten.
Artikel 1g. De Heer WILLEKENS licht nader toe, dat volgens de Commissie
de Voorzitter bepaalt wie het woord voert. De bestaande redactie ver
langt toestemming van de Raad, reeds wanneer iemand méér dan twee malen
het woord verlangt. Dit wil de Commissie niet. Zij staat in deze dus een
grotere bevoegdheid van de Voorzitter voor.
De VOORZITTER merkt op, dat volgens de bestaande redactie elk lid recht
heeft 2 x te spreken. Dat de Voorzitter om meerdere malen het woord te
verlenen zich moet wenden tot de Raad, heeft een psychologische beteke
nis. Daarachter schuilt de bedoeling de besprekingen niet te veel te
laten uitdijen. Hij vindt de bestaande bepaling géén beperkingenazijn
bevoegdheid, eerder een bescherming. Het is voor een raadslid moeilijker
afhankelijk te zijn van de Raad, dan van de Voorzitter.
Anderzijds is het voor de Voorzitter prettiger, wanneer hij niet het
woord behoeft te weigeren. De Raad besluit de oude redactie te handhaven,
met dien verstande, dat in plaats van meer dan twee malen" wordt ge
lezen meer dan drie malen".
Artikel 16. De Heer WILLEKENS betoogt, dat als de vergadering op voorstëL
van een lid de discussie kan sluiten, ook het omgekeerde mogelijk moet
zijn.
De Heer WESTERTERP vindt de bepaling, dat de Raad kan besluiten de be
raadslagingen voort te zetten, niettegenstaande het oordeel van de Voor
zitter, dat een zaak genoegzaam is toegelicht, echt wel inbreuk op de
- A -