- 6 -
wethouder WESTERTERP de opmerking ontlokt, dat dit spijkers zoeken op
laag water is*
De Heer WESTERTERP vindt, dat het voorgestelde artikel 22 de bevoegd
heden van de Raad op onverantwoorde wijze beperkt.
De Heer WILLEKENS meent, dat wel punten bijgevoegd kunnen worden, maar
dat daarover alleen niet besloten kan worden.
Deze discussie ontlokt de Heer ROPS de opmerking, dat hij niet begrijpt,
dat over zulke onbelangrijke aangelegenheden zo veel gepraat moet
worden.
De Heer WILLEKENS wil het voorstel ten aanzien van artikel 22 wijzigen
in die zin, dat over niet op de agenda vermelde punten wel van gedachtai
kan worden gewisseld, doch geen besluit kan worden genomen.
De Heer VAN RIJCKEVOrSEL zegt, te kunnen begrijpen dat de verschillende
standpunten toegelicht worden door de Commissie en door de Voorzitter;
maar ieder raadslid heeft de stukken 8 dagen in huis gehad. Het is dan
toch niet nodig, er zo lang over te discussiëren.
De VOORZITTER laat hierna tot stemming overgaan.
Vóór de invoeging van artikel 22 verklaren zich de Heren AARTS, VERDAAS-
DONK, WILLEKENS, VAN GILS en BINK.
Tégen de Heren VAN LOON, ROPS, OOMEN, VAN RIJCKEVORSEL, VAN GESTEL,
PIJNEN en WESTERTERP.
Het voorstel is dus verworpen met 5 tegen 7 stemmen.
Artikel 22 (artikel 20 oud). De Heer WILLEKENS zegt, dat de Commissie
het vaii zelf sprekend vindt, dat de Voorzitter kan beslissen de beant
woording van vragen tot de volgende vergadering aan te houden. Hij
heeft er echter geen bezwaar tegen, de tweede alinea van artikel 20
(oud) te handhaven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van de
Commissie, met dien verstande, dat bedoelde alinea gehandhaafd blijft.
Artikel 23. Nadat de Heer WILLEKENS nog heeft gezegd, dat de Commissie
de voorgestelde nieuwe redactie beter Nederlands vindt, wordt zonder
hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig het voorstel van de Commis
sie
Artikel 26.
Op een vraag van de Heer WILLEKENS, waarom de beslissing over het al of
niet verstrekken van copieen in handen van de Burgemeester of! van het
College wordt gelegd, antwoordt de VOORZITTER, dat dit dient om te voor
komen, dat van alle gewenste stukken een copie zou moeten worden gemaakt,
zonder dat beperking mogelijk is.
Wat het voorgestelde ter inzage leggen op drie avonden betreft, meent
de Heer WILLEKENS, dat dit geen meerdere kosten met zich behoeft te
brengen; het moet mogelijk zijn, de bode hiervoor op andere tijden vrij
te geven. Een dergelijke regeling geldt toch ook voor de ambtenaren van
de burgerlijke stand, die 's zaterdags werken.
Wat het maken van copieën betreft, is de Heer WILLEKENS van mening, dat
de normale gang van zaken zal zijn, dat een stuk ter lezing wordt ge
vraagd. Copie is dan niet nodig. Zou het zó kunnen, dat de copieën ver
strekt worden tegen kostprijs?.
Wethouder WESTERTERP merkt dan op, dat we niet alleen met het kosten
aspect te maken hebben. Het kan ook zijn, dat bepaalde stukken slechts
ter vertrouwelijke kennisneming zijn. Het kan vervelend zijn, dan een
copie te verstrekken. Op een andere plaats staat in het reglement,
dat stukken niet buiten het gemeentehuis mogen worden gebracht zonder
toestemming van de Burgemeester.
De Heer WILLEKENS merkt op, dat een raadslid met een microfilm ook zou
kunnen bereiken, dat hij kennis krijgt van verlangde stukken. Hierop
- 7 -