- 11 -
Na deze uiteenzetting en discussie laat de Voorzitter overgaan tot
stemming over het voorstel van het College inzake de verhoging van
straat- en rioolbelasting.
Vóór het voorstel verklaren zich de Heren VAN LOON, KOPS, OOMEN, VAN
RIJCKEVOHSEL, VAN GESTEL, PIJNEN, VAN GILS en WESTERTERP.
Tégen de Heren WILLEKENS, BINK, AARTS en VERDAASDONK.
Het voorstel is dus aangenomen met 8 tegen k stemmen.
8. AANGAAN VASTE LENINGEN C.Q. KASGELDLENINGEN
O
Op een vraag van de Heer WILLEKENS, of geen geldlening aangevraagd
moet worden voor de nieuwe huisvuilautoantwoordt de Heer Bossink
dat deze auto gefinancierd kan worden uit de lening van -.O
550*000,f welke de gemeente voor het grondbedrijf heeft kunnen
sluiten. De situatie ten aanzien van genoemd bedrijf laat dit toe,in
verband met de opbrengst van grondverkopen
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten, zoals op de agen
da voorgesteld.
9. VASTSTELLING VERORDENING TER BEVORDERING VAN HET BESCHIKBAAR KOMEN
VAN GOEDKOPERE JONINGEN
De VOORZITTER zegt, dat zo'n verordening in verschillende gemeenten
al tot stand gekomen is, o.a. in Breda,
De Heer AARTS is van mening, dat er in de practijk weinig van te
recht zal komen, daar er practisch géén duurdere woningen zijn.
De VOORZITTER meent, dat de verordening in de toekomst wel meermalen
toepassing zal vinden, b.v. wanneer we straks de overgang naar het
bejaardentehuis krijgen. Hij zegt verder, naar aanleiding van een
vraag van de Heer VAN GILS, dat van het Rijk een bgcj^ag van bijna
8.000,in 1966 werd ontvangen. Voor 19&7 wordt ongeveer gelijk
bedrag verwacht. Per jaar zouden dus een achttal gevallen van deze
regeling kunnen profiteren.
Nadat de Heer VAN GILS nog heeft opgemerkt, dat z.i. er zeker wel
belangrijke verschillen in woninghuren zullen gaan voorkomen, wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda voorgesteld.
10VERZOEKEN VAN HET R.K. KERKBESTUUR TE _BAVEL EN HET BESTUUR DER
STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS H. LAURENTIUSPAROCHIE ULVENHOUT. OM
MEDEWERKING _I GEVOLGE ARTIKEL 72 DER LAGER ONDERWIJSWET 1920, TOT
HET AANSCHAFFEN VAN LEERMIDDELEN VouR HET VERKEERSONDERWIJS WEGENS
WIJZIGING VAN HET WEGENVERKEERSREGLEMENT
Op een vraag van de Heer AARTS, v/at een en ander gaat kosten, zegt
de VOORZITTER, dat dit voor de scholen te Bavel bekend is; voor de
andere scholen nog niet. Te verwachten valt, dat de Inspectie aan
zienlijk zuiniger zal zijn dan de scholen vragen.
De Heer WILLEKENS zag de tekst van de agenda graag duidelijker, voor
gesteld wordt alleen om medewerking te verlenen.
De Heer VAN GESTEL daarentegen vindt de laatste zin bij dit agenda
punt voldoende duidelijk.
De VOORZITTER antwoordt nog, dat volgens de Lager Onderwijswet de
Raad alleen maar tot het verlenen van medewerking moet besluiten;
overigens ligt het niet in de bedoeling, méér te geven dan de In
spectie aanwijst als voldoende
- 12 -