- 8 -
Bij punt 2zegt hij, dat het overleg zich mede zal bezig houden met
hetgeen op korte termijn moet worden opgelost, nl. het bouwen in de
agglomeratie. De nabuurgemeenten zijn ook woongerneenten! De bouw van
veel woningen voor Breda in Prinsenbeek en Teteringen schept uiter
aard problemen. Hierbij zou het in ieder geval kostenbesparend werken,
als men op de deskundigheid van Breda kon terugvallen. Het vraagstuk
van de kostenverdeling (koppengeld) moet nog worden bestudeerd.
Punt 3ziet op de vorming van een instituut met eigen regels, zoals
de randgemeenten wensen.
Punt *f» duidt op de noodzaak, tot een algemeen structuurplan te komen.
Dit zal een van de eerste taken zijn van het sub 2 bedoelde overleg
op korte termijn.
Punt 5alle gemeenten waren het er over eens, dat de onzekerheid over
de dreigende grenscorrecties zo spoedig mogelijk opgeheven moet
worden.
De Heer VAN GESTEL vraagt, of gesteld kan worden, dat de eis van
Breda, dat Oosterhout en Etten en Leur mee moeten doen, nu vervallen
is. Wethouder WESTERTERP zegt in antwoord hierop, dat het Communiqué
met de nodige zorg is opgesteld. Uit het feit, dat het communiqué
hiervan niet rept, kan inderdaad worden afgeleid, dat deze eis ver
vallen is.
MEVR. DE KROM-DESCHEPPER vraagt, wat een structuurplan behelst* De
VOORZITTER antwoordt, dat dit inhoudt een planning van te bouwen
woningen; de industriële ontwikkeling; aanleg van wegen die naar
woningen en werkgelegenheid leiden; aanlog van recreatiegebieden;
voorziening in onderwijs; kerkenbouw; dus de gehele inrichting van
de biagerlijke gemeenschap. Het punt van de woningbouw is in punt 2 te
recht gekomen, niet in punt Adaar was iedereen het over eens. Breda
dreigt in een noodsituatie te geraken; voor deze positie moeten we
begrip hebben. Toeneming van het inwonertal der randgemeenten vergroot
hun inkomsten. Hiervan wil ook Breda, zijn deel hebben, ook na 1970.
Volgens de voorlopige conclusies, zou er na 1970 in Breda geen ruimte
meer zijn voor woningbouw. In ieder geval zal Bred.a na een jaar of
7 geheel volgebouwd zijn. Daarna zal er gebouwd moeten worden of in
te annexeren gebiedsdelen, of op grondgebied van andere gemeenten. In
ieder geval moet hier een oplossing voor gevonden worden.
MEVR. DE KROM-DESCHEPPER zegt een opzet in groter verband zeer gewenst
te vinden.
Zij informeert, hoe Burgemeester en Wethouders de recreatie in de toe
komst zien in Nieuw-Ginnekcn, campings, recreatie, enz.
De VOORZITTER zegt, hot juister te vinden, dat dit gebeurt in streek-
verband.
MEVR. DE KROM-DESCHEPPER meent, dat men toch een bepaald uitgangspunt
moet hebben; dit zou men moeten vinden in een plan voor de eigen ge
meente
Wethouder WESTERTERP merkt dan op, dat, als elke gemeente dat zou
doen, we met diverse eigen concepties zouden komen, die niet op elkaar
afgestemd zijn. Juist het stadsgewest moet komen met een grotere visie.
Elke deelnemende gemeente moet zich daaraan aanpassen, uiteraard wel
de eigen verlangens in het oog houdend. Overigens ook een eigen plan
maak je zo maar niet .Daar is een planoloog voor nodig
MEVR. DE KROM-DESCHEPPER zegt, het eigen plan te willen zien als
streefgedachte
Be VOORZITTER zet dan uiteen, dat het College altijd geredeneerd heeft
- 9 -