21. AGGLOMERATIE BREDA
Wethouder WESTERTERP vermeldt de besprei' irïg, die op 23 oktober 19Ó7 heeft
plaats gehad tus ;en de gemeente Breda en de randgemeenten. In de vergadering
van de Raad van 5 september is onder punt 2 (bladz. 5 der notulen) vermeld de
overeenstemming, die tot stand gekomen was over de wijze, waarop gezamenlijk ge
poogd zou worden het overleg in de Baronie van Breda uit te breiden tot een zo
danige vorm van samenwerking, dat die voor alle betrokken gemeenten aanvaard
baar was. Het oogmerk was, de gemeenten Etten-Leur en Oosterhout bij deze
samenwerking te betrekken.
De situatie is nu helaas zo, dat op dit punt geen sprake is van enig
succes
Breda zal vóór 1 december mededelen, of het bereid is met de k randgemeen
ten te onderhandelen over de vorming van een stadsgewest. Indien Breda accoord
gaat, zal zo spoedig mogelijk na 1 december een nieuwe bijeenkomst worden ge
houden.
De Heer WILLEKENS merkt op, dat in de vorige raadsvergadering ook naar
voren is gebracht, dat Burgemeester en Wethouders van Breda in de volgende be
spreking concrete gegevens zouden overleggen betreffende de noodzakelijke re
alisering van de voor Breda benodigde "woningbouw binnen de agglomeratie Hoe
staat het daarmede? Wethouder 7E3TERT1R2? antwoordt, dat Breda inmiddels een
cyor- icht heeft gegeven van het aantal woningen, dat jaarlijks gebouwd zou 1110e»
nworden en van de nog aanwezige mogelijkheden. Daaruit blijkt, dat de toesta,
ten aanzien van de woonruimte niet zo zorgwekkend is, als Breda het eerst he.fx
doen voorkomen.
Een viertal jaren zou Breda nog vooruit kunnon. '/el zou nu moeten worden
voorbereid om over b jaren geen stagnatie te ondervinden.
Overigens is door de gemeente Breda gezamenlijk met de randgemeenten een
brief na r Gedeputeerde Staten gezonden, waarin gevraagd wordt om aan een de
putatie van de betrokken gemeenten een onderhoud toe te staan, teneinde geïn
formeerd to worden over do stand van zaken met betrekking tot het in voorbe
reiding zijnde structuurplan voor de streek, en inzake de gemeentelijke herin
deling.
Wethouder WESTERTERP voegt hieraan toe, dat de memorie van toelichting
op de begroting van binnenlandse zaken van 1967 gewag maakte van op stapel
staande grenswijzigingen o.m. in het gebied rond Breda. Do memorie van toe
lichting op de begr_oting 1908 spreekt niet meer van Breda. Wellicht heeft
deze grenswijziging dus niet meer do urgente aandacht van vorig jaari
De Heer WILLEKENS meent, dat we ook zouden kunnen concluderen, dat de
grenswi.jzigingsplannen ongeveer gereed zijn. Wethouder WESTERTERP ontkent dit:
de Mimi ster kondigt aan, welke plannen zo ver zijn; daarbij komt Breda niet
voor
De VOORZITTER zegt nog, dat het vorige kabinet een meer grootscheepse
aanpak van do gemeentelijke herindeling voorstond. Toen is goedkeuring onthoude
aan. do grondruil Breda-Prinsenbeek met het oog op ruimer grenswijzigingen.
De VOORZIT.'ER zegt, de indruk te hebben, dat de Kroon in de huidige omstandig
heden een soortgelijke ruil wel a- nvaa.rdbaar zou achten. In hoeverre de oude
voorlopige inzichten hier en daar nog voortlevn is hom uiteraard niet bekend.
Wel zou hij het onverstandig van Breda achten, indien Bredazijn beleid op het
stuk der samenwerking zou baseren op dit soort onzekerheden.
22. VRAGEN INGEVOLGE ARTIKEL 22 VAN IIET REGLEMENT VAN ORDE:
Zodanige vragen zijn niet ingekomen.
23. RONDVRAAG:
De Hoer DUIJNSTEE zegt dat hij van middenstandszijde benaderd is over
de mogelijkheid, bedrijfsvuil op te halen.