De VOORZITTER antwoordt, dat van gemeentewege huisvuil en grof vuil wordt op gehaald. Het is niet doenlijk, ook nog geregeld het bedrijfsvuil op te halen of op bestelling vrachten te rijden voor b.v. bouwbedrijven. Buiten dit soort vrachten zou men zich kunnen wenden tot de dienst Openbare Werken, die bijzondere hoeveelheden tegen een speciaal tarief verwijdert. De mogelijkheden terzake zijn enkele maanden geleden aan alle bewoners middels huis-aan-huis-circulaire medegedeeld. Wil men nog verder gaan dan zou, zoals in Breda de firma Stoof kunnen worden ingeschakeld. Maar die moet men natuurlijk ot geldende tarief betalen. Hij wil de zaak nog v^rel eensin B.en W. bezien. De Heer VAN GILS informeert, hoe het staat met de nieuwe vuilniswagen. Wethouder OOMEN antwoordtj dat deze nog steeds in bestelling is. De opbouw kost blijkbaar erg veel tijd. De VOORZITTER voegt hieraan toe dat het Hoofd van Openbare Werken nog kort geleden met kracht op spoedigolevering heeft aan gedrongen; dit help echter ma r weinig: blijkbaar heeft de betreffende firma meer dan genoeg andere opdrachten, die voor haar veel belangrijker zijn. De lieer WIL'EKENS zegt, weer klachten vernomen te hebben over het voetbal len op de Rooiakker door jongens van 15-17 jaar. Het beschikbare veldje op het oude UVV-terrein schijnt niet geregeld gemaaid te worden; anderen zijn van meni dat het geen zin heeft dat vOd te onderhouden, omdat de jeugd er toch niet naar toe zou gaan. Hoe zit dit? De VOORZITTER zegt, dat laatstbedoeld veld geëffend zou moeten worden. Wat het veld op de Rooiakker betreft, het College heeft dit in goede sta t laten brcn;.n. De goalpalen, die er vroeger stonden, zijn verwijderd. Toezicht van de politie is moeilijk. Een nieuwe politieman heeft enizole ?;eken goedtoezicht gehouden, maar ge leidelijk aan begint de jeugd zich er weer op te wagen. Op oen vraag van de Hoer WILLEKENS zegt do VOORZITTER nog, dat de bordjes "verboden te voetballon lïrel besteld zijn; er wordt ook nu wel eens een proces-verbaal opgemaakt. Maar een en andor sorteert weinig effect. Overigenê hebben bordjes ook nadelenl Waar ze niet staan, denkt men al gauw, dat het wol mag! De Heer WILLEEENS vraagt verder, of de VOORZITTER hem kan antwoorden op door hom in de vorige vergadering gestelde vraag inzake ontheffingsmogelijkheid ton aanzien van het voorschrift, dat in het gebied omsloten door Markdal- Slotla n-Jan do Wijsestraat -"Laurentiusstraat alle woonruimten op do begane grond gelegen moeten zijn. De VOORZITTER antwoord'; dat de bebouwingsvoorschriften in dat gebied behc -jn tot do oudste, dienog van kracht zijn. Inderdaad is daarin bepaald, dat tie woonruimten daar op de begane grond gelegen moeten zijn. In de door de Heer WILLEKENS bedoelde woning zijn echter géén woonruimten gepland, die niet aan de geldende voorschriften voldoen. Niet opportufsxis dus, of het College ontheffing zou moeten verlenen. Bij huidige voorschriften zou ontheffing ook niet mogelijk zijn. Het verdient wel aanbeveling dit soort voorschriften te wijzigen ook niet mogelijk zijn. Het verdient wel aanbeveling dit soort voor schriften te wijzigenzolang dit nog niet is gschied ware een ruim beleid ge wenst. Echter niet ruimer dan toelaatbaar. De Heer WILLEKENS zegt, begrip te kunnen hebben voor een ruim standpunt van Burgemeester en Wethouders. Hij zou het echter toch wel op prijs stellen dat alle voorschriften soepel worden toegepast. Zijn de voorschriften duide lijk dan moeten zo echter strikt toegepast worden. Hij vraagt met name de aandacht voor de bebouwingsvoorschrifton bij agrarische bebouwing III. Daar geldt de eid van 3000 m2 oppervlakte; 300 m3 inhoud, en minimaal 80 m3 bedrijfsruimte. De Heer WILLEKENS zou graag zien, dat het College ook in zo'n geval de voorschriften soepel hanteert, en er geen probleem van maakt De VOORZITTER onderstreept nog eens, dat het door de Hear WILLEKENS bedoel do huis aan het Markdal volkomen volgens de voorschriften wordt gebouwd. Overi gens is het beleid van het College royaal. -7-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1967 | | pagina 97