- 5 -
Wethouder WESTERTERP vervolgt met de mededeling, dat hij juist gisteren een
gesprek heeft gehad met een lid van Gedeputeerde Staten van een andere provincie.
Diéns redenering was geheel anders, dan wat do wethouder nu gehoord heeft.
Die Gedeputeerde zou wel willen, dat er méér gemeenten in Nederland waren, die
in 1966 een tekort op de begroting hadden, en nu zo'n overschot, en die nu in
staat is zulke uitgaven te doen.,
Hij besluit met de opmerking, dat er nog een wens is, die we in het oog moeten
houden in de toekomst zal het nog wel eens tot de bouw van een instructiebad
moeten komen
Wethouder OOMEN merkt naar aanleiding van hetgeen de Heer Willekens over de
verlichting en de wegen gezegd heeft op, dat de gemeente zich moet richten naar
Rijkswaterstaat, Er zijn of komen grote werken in uitvoering, b.v. aan de Kool
pad.Daarom verdient het wat dit betreft aanbeveling, even met het nemen van
concrete maatregelen te wachten*
De Heer VAN GESTEL stelt de vraag, of het niet reëel is, dat Rijkswaterstaat de
nieuwe lasten, die zij voor de gemeente gaat veroorzaken, zelf opvangt.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit juist de zin is van de opmerking van wethouder
Oomen. Genoemde WETHOUDER wijst nog als voorbeeld op de Woestenbergseweg
we krijgen een verbinding van het viaduct naar het bos; maar het kan wel een of
twee jaren duren, voordat we weten wat Rijkswaterstaat doet.
De heer WILLEKENS merkt op, dat vergelijking van het bedrag van de saldi-reserve
van thans met die van 1960 niet opgaat t, rekening moet gehouden worden met de
belangrijke inflatie, die sinds 1960 is opgetreden. Overigens zegt hij, niet de
mening te kunnen delen, dat te Bavel een sporthal tot stand moet komen; met een
betere sport-accomodatie zou aaar -volstaan kunnen worden.
Het bevreemdt hem, dat Wethouder Westerterp bezwaar maakt tegen het aansnijden
van de voorgestelde uitgaven voor de sporthal Bavel enz. De Voorzitter heeft
immers uitdrukkelijk gezegd, dat ook de Nota van de begrotingscommissie het
antwoord van het College in de beschouwingen betrokken kunnen worden.
De Heer VAN GILS komt terug op de post van 5000,voor de schoolbus. Hij
had graag gezien, dat dit een apart punt van bespreking zou zijn geweest.
De VOORZITTER orkent, dat dit misschien beter was geweest; maar overigens is uit
informaties bij het Schoolbestuur gebleken, dat men er gelukkig mee is.
De Heer VAN RIJCKEVORSEL zegt, dat hij eens gecontroleerd heeft, welke tijds
besparing de bus nu eigenlijk oplevert. Het is hem gebleken, dat de afstand in
11 minuten kan worden afgelegd. Verder, dat in- en uitstappen A? minuut kost,
en uiteraard ook bij het terugkomen, Hij vraagt zich af, of het nu nodig is
voor 2 minuten tijdsbesparing een bedrag van 5.000,uit te trekken.
Ook enkele onderwijzers waren blijkens zijn informatie niet enthousiast over de
bus, en van verschillende inwoners heeft hij de verzuchting gehoord moeten
onze kinderen nu op school al lui gemaakt worden
Do Heer VAN RIJCKEVORSEL is daarom van merning, dat deze 5.000,— beter anders
besteed kunnen worden. Hij doet de suggestie, de beslissing over deze post tot
de volgende vergadering aan te houden. De VOORZITTER is het hiermede niet eens
wanneer nu niet beslist wordt, zijn we te laat, want dan kan de bus na de
Kerstvacantie niet meer gaan rijden.
De Heer VAN GESTEL zegt het eens te zijn met do bezwaren van de Heer van
Rijckevorsel tegen de inschakeling van de schoolbus. Hij vraagt stemming over
deze post.
De VOORZITTER stelt hierna aan de orde de hoofdstuksgewijze behandeling van
de begroting, uitgezonderd de raming voor do schoolbus.
Zonder hoofdelijke stemming worden alle hoofdstukken aangenomen conform het door
Burgemeester en Wethouders aangeboden ontwerp.
Vervolgens geeft de VOORZITTER een nadere toelichting op de gewraakte post
van 5.000,