- 6 -
Hij herinnert er aan, dat het College eerst na langdurig aarzelen is gekomen
met het voorstel, voor dit vervoer een post op de begroting te brengen.
Uiteindelijk heeft het aandringen van het schoolbestuur, krachtig gesteund
door de Inspecteur van het Lager Onderwijs, tot het voorstel van het College
geleid. De Inspectie achtte vervoer per bus mede noodzakelijk, om een te grote
vermoeienis van de schoolkinderen te voorkomen. Volgens mededelingen van het
schoolbestuur klopt de organisatie uitstekend. Een en ander is voor het College
aanleiding geweest, voor te stellen deze post voor 1970 te continueren»
Mogelijk kan na afloop van het jaar aan de hand van nieuwe ervaringen opnieuw
bezien worden, hoe daarna gehandeld zou moeten worden.
Wethouder WESTERTERP wil op 2 punten de aandacht vestigen
1deze post spruit niet voort uit eigen initiatief van Burgemeester en
Wethouders, doch is gevolg van een verzoek van het schoolbestuur, ondersteund
door de Schoolinspectie;
2. de Heer Van Rijckevorsel - die overigens gelijk heeft, wat de slechts
geringe tijdsbesparing betreft - houdt geen rekening met de weersomstandig
heden. Bij slecht weer kan nu wél gymnastiek worden gedaan; zouden de klassen
te voet moeten gaan, dan zou dat niet mogelijk zijn. Verder is gebleken,
dat het slechts in geringe mate mogelijk was, de schooltijden ten behoeve
van het gymnastiekonderwijs te verzetten.
Op een vraag van de Heer VAN GESTEL, welke klassen van de bus gebruik maken,
antwoordt de VOORZITTER, dat alle klassen dit doen. De Heer BINK voegt hieraan
toe, dat de leerlingen van klassen 1 en 2 niet te voet mochten gaan.
De VOORZITTER meent, dat de Raad deze post nu zou kunnen accepteren, en dat
het College in de loop van het jaar opnieuw overleg met het Schoolbestuur zou
kunnen plegen over het al of niet mogelijk zijn van een andere oplossing.
De Heer VAN RIJCKEVORSEL zegt, dat gewezen is op het probleem van slechte
weersomstandigheden. Het omgekeerde is echter ook mogelijk; als het heel mooi
en heel warm is, gaan de kinderen in het bos wandelen.
De Heer WILLEKENS vestigt er de aandacht op, dat ook de exploitatie van Jeugd
land bij het gymnastiekonderwijs betrokken is; Jeugdland steunt immers mede op
de vergoeding, die voor dit onderwijs ontvangen wordt. Hij vreest uiteindelijk
nadeel voor de gemeente, wanneer voor de Rosmolen-school géén gebruik meer
van de accomodatie aldaar zou worden gemaakt.
Wethouder WESTERTERP zou een ander voorstel willen doen, nl. dat de Raad - dit
bedrag voterende tot 1 april 1 970 - het College verzoekt vóór die tijd in
overleg met het schoolbestuur een andere oplossing te zoeken.
De VOORZITTER is het hiermede niet eens we moeten het niet gecompliceerd doen;
beter is raS een beslissing voor het hele jaar en eerst voor 1971 de zaken
opnieuw bezien.
De Heer WILLEKENS zegt er voorstander van te zijn, dat het bedrag van 5.000,
op de begroting gehandhaafd wordt. De Inspectie immers wijst op de te grote
afstand tussen school en Jeugdland, en die afstand blijft.
De Heer VAN GESTEL, gesteund door de Heer VAN GILS, vraagt aan de Voorzitter,
do vergadering voor 5 minuten te schorsen. De VOORZITTER gaat hiermede accoord.
Na heropening der vergadering zegt de Heer VAN GESTEL, dat hij zijn voorstel
tot stemming intrekt.
De VOORZITTER constateert dan, dat de begroting 1970 geheel conform het voorstel
van Burgemeester en Wethouders is aangenomen.
Ook de begroting van het grondbedrijf wordt zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd vastgesteld, evenals de aangeboden eerste begrotingswijziging.