- 16 - De Heer WILLEKENS vraagt zich af, wat daar nu weer achter zit. De Heer WESTERTERP zegt in antwoord hierop, dat het standpunt van Breda te begrijpen zou zijn, wanneer him mening was, dat de basis te smal is. Nu tracht men weer tot een informeel overleg te komen. De WETHOUDER zegt, dat het hem niet zou verbazen, als het toch weer uit zou komen op een samenwerking van Breda met de 4 randgemeenten. Wellicht moet de tijd daarvoor rijpen. Een oplossing, zoals rond Eindhoven, blijft een goed voorbeeld. Op een vraag van de Heer GEERTS, of dat al eens geprobeerd is (vorming van een Stadsgewest) antwoordt de VOORZITTER bevestigend. Maar dit plan is niet ver gekomen, omdat Breda er geen belangstelling meer voor had. 22. VRAGEN INGEVOLGE ARTIKEL 22 VAN HET REGLEMENT VJ ORDE Zodanige vragen zijn niet ingekomen. 23. RONDVRAAG De Heer VAN RIJCKEVORSEL vraagt, of de gemeente het stukje grond tussen 't Jagthuis en Paulusson niet kan aankopen. Nu ligt het er voor schandaal bij. De VOORZITTER antwoordt, dat dit stukje eigendom is van Baron De Constant Rebecque, en deze wil het voor geen geld kwijt. MEVROUW VAN OOSTEN-KORTING vestigt de aandacht op het bestaan van een vuilnis belt bij het Galders Beekje nabij Kokx, bij het bruggetje. Dit beekje is een unicum in West-Brabant, en dan stuit men opeens op zo'n vuilnisbelt. Wethouder OOMEN zegt toe, de situatie te zullen te laten nagaan, en zo nodig maatregelen te laten nemen. Vervolgens vraagt MEVROUW VAN OOSTEN-KORTING, of niet van de school naar het Gemeenschapshuis een tegelpad kan worden aangelegd, in hot belang van de schooljeugd. Nu moet gebruik gemaakt worden van de weg, en die is vaak erg druk. Wethouder OOMEN zegt ook ten deze een onderzoek toe. Wanneer niemand vorder het woord verlangt, sluit de VOORZITTER vervolgens de vergadering met het gebruikelijke gebed. .aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Nieuw-Ginneken, gehouden op De RAAD voornoemd, 1970. Voorzitter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 116