- 4 -
Weg met alle overdrijving dus; het gaat om de kern en die kern, zowel van eigen
zelfstandigheidale van goed partnerschap met Breda, ligt vóór ons en dit mede
door uw belangrijke bijdrage, secretaris van Z"Tol.
Onze dank kunnen wij niet vergezeld doen gaan van een ridderorde, zelfs niet van
een kousenband uit het vers van Vondel. Overigens, gij bent, Bert van Zwol, reeds
door Hare Majesteit geridderd. Er zit dus al een lintje in 't knoopsgat van uw
mannenborst.
Maar toch, ook bij deze gelegenheid wil het gemeentebestuur zich niet onbetoond
laten. De hartelijke dank, die wij U zijn verschuldigd en die wij U graag
brengen, willen wij vergezeld doen gaan van een sterk geschenk. Het gemeente
bestuur biedt U met groot genoegen aan een onverwoestbaar antieke eikenhouten
tafel, vrij hopen dat gij even lang mag leven als dat ding zal blijven bestaan,
maar dat is een hoop maar geen verwachting. Zij is sterker dan het menselijk
lichaam. De tafel staat daar in die hoek en ik stel voor deze daar te laten
staan, want ze is te zwaar om ze te verporren.
Daarmede, met die tafel zijn wij echter nog niet uitgegeven. Bij het afscheid
van een groot secretaris past een groot geschenk en de Raad heeft gemeend U dat
grote geschenk te moeten aanbieden.
Ik zal van s-Raadsbesluit daartoe thans voorlezing doen;
De RAAD DER GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN in vergadering bijeen op dinsdag
30 december 1969;
overwegende, dat Gijsbertus Marinus van Zwol gedurende meer dan 25
jaren als secretaris der gemeente Nieuw-Ginneken door zijn grote toewijding en
buitengewone bekwaamheid uitzonderlijke verdiensten voor deze gemeente en haar
burgerij heeft verworven;
gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders;
BESLUIT
aan Gijsbertus Marinus van Zwol het ere-burgerschap der Gemeente Nieuw-Ginneken
toe te kennen en hem de daarbij behorende zilveren legpenning en oorkonde
uit te reiken.
Mijnheer van Zwol, in het verleden was het wel zo of de oorkonde was er niet
of de medaille ontbrak. Maar nu hebben we ze beiden. Ik zal beginnai met de
medaille uit te reiken, dat is het kleinste. In een leren foudraaltje zit een
medaille die U kent, maar wat er op staat kent U nog niet. Proficiat mijnheer
van Zwol. We hebben ook de oorkonde in ons bezit, dankzij de zusters Benedioti-
nessen. Er staat precies dezelfde tekst op de oorkonde als het besluit. Er is
kwistig met bladgoud gewerkt. Ik denk dat dit gedaan is voor het spreekwoord, dat
speciaal voor een secretaris geldt, dat spreken zilver is en zwijgen goud.
Mijnheer van Zwol, een nieuw leven wacht U. In de krant heb ik al mogen lezen,
dat gij er op voorbereid bent. Gij gaat, zo zegt het voortreffelijke dagblad
"De Stem" historische schrijvers lezen. Dat was en blijft uw hobby. Gij gaat
ook tuinieren. Maar wat er van zij: Gij hebt nog belangrijker zaken in levende
have. Gij hebt uw Annie, uw kinderen, uw kleinkinderen en uw wondermooie
gemeente. Gij hebt genoeg om gelukkig te kunnen blijven. Wij wensen dat gij
dat ook zult wezen.
4. TOESPRAAK VAN DE HEER J.H.GEERTS NAMENS DE RAAD
De VOORZITTER verleent het woord aan de nestor van de raad, de heer J.H.GEERTS.
De Heer GEERTS richt zich als volgt tot de heer van Zwol.