- 6 -
Helaas lijkt dus onze vrees, geuit in de raadsvergadering van 30 december jl.
bewaarheid te worden, dat enkele belangrijke gemeenten niet tot het overleg,
als voorgesteld door Breda, bereid lijken te zijn.
Inmiddels hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant dd. 4 februari 1970 een
brief gericht aan de gemeentebesturen in Noord-Brabant, waarin o.m. wordt mede
gedeeld s "Ter verkrijging van een inzicht in de onderlinge verwevenheid van
"belangen, hebben wij de provinciale planologische dienst opdracht gegeven om een
"studie te maken van terzake relevante factoren, ter beantwoording van de vraag,
"welke de meest wenselijke begrenzing zal zijn van stads- en streekgewesten.
Ook bij de 2e Kamer is inmiddels door Minister Beernink een Nota ingediend inzake
gewestvorming op ruimere schaal.
Burgemeester en Wethouders van Nieuw-Ginneken vragen zich daarom af, of het geen
aanbeveling zou verdienen, dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant - gezien
de moeilijkheden in de Regio Breda - hunnerzijds op niet te lange termijn hun
inzicht zouden kenbaar maken inzake de meest wenselijke begrenzing van een
Streekgewest De Baronie van Breda. Dat zou de weigerachtige of wijfelende ge
meenten in dit gebied wellicht er toe kunnen stimuleren, nu op korte termijn
vrijwillig mede te werken aan de totstandkoming van een al dan niet geïnstitu
tionaliseerd overleg in de agglomeratie Breda.
De voorkeur van Burgemeester en Wethouders van Nieuw-Ginneken blijft uitgaan naar
geinstitutionaliseerd overleg, doch het College is bereid - zoals reeds eerder
werd medegedeeld - ook mee te werken aan het niet-geinstitutionaliseerd overleg
als voorgesteld door Breda.
Op een vraag van de Heer GEERTS zegt wethouder WESTERTERP verder, dat de kleine
gemeenten, die ten nauwste zijn betrokken bij de "bloedsomloop" van Breda, op het
initiatief van Breda positief gereageerd hebben.
13VRAGEN INGEVOLGE ARTIKEL 22 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE
Zodanige vragen zijn niet ingekomen.
16. HONDVRLiG;
De Heer ROPS komt terug op een vraag van de Heer Bink in een vorige ver
gadering, inzake overlast van een kippenfokkerij aan de Annevillelaan. Nu hebben
ook tuinders weer een klacht ingediend. Is er iets aan te doen
Wethouder OOMEN zegt, dat door Openbare Werken een onderzoek wordt ingesteld.
Er is nog geen rapport over uitgebracht. De VOORZITTER voegt hier aan toe, dat
bij uitbreiding van de fokkerij er reeds nauwlettend op toegezien wordt, dat
een put wordt aangebracht.
De Heer VAN RIJCKEVORSEL wijst er op, dat in de Pennendijk riolering ligt.
Kan die niet doorgetrokken worden tot de mesterij Wethouder OOMEN zegt toe, dat
de situatie nog eens bekeken zal worden.
Verder zegt de Heer ROPS, dat hij benaderd is door het Oudercomité van de Jeugd
beweging. Zij zitten met het probleem, dat het verkennershuisje per 1 april ver
wijderd moet worden. Het Comité is naar een oplossing aan het zoeken, bij staats
bosbeheer en bij particulieren, maar er is nog geen geschikt plekje gevonden.
Gedacht is o.m. aan de Pelchoeve, maar als die tot monument wordt verheven, is er
weinig hoop op gebruik voor de jeugdbeweging. Verder aan het terrein achter
de v.m. landbouwschool, maar daar is voor de kinderen geen gelegenheid om te
spelen. Dan is er nog een stukje grond vrij tussen het gebouw van Jeugdland en
het bos. Zou daar een mogelijkheid in zitten De Heer ROPS wil graag een beroep
doen op het College, om medewerking aan een oplossing voor dit probleem.