- 5 -
22. VOORSTUDIE STREEKPLAN WEST-BRABaNT
De VOORZITTER merkt op, dat de raadsleden in het agenda-dossier het Vo<5r-
ontwerp-streekplan wel aangetroffen zullen hebben. Ook aan de andere gemeenten
in het betrokken gebied is dit ontwerp toegezonden.
Dc VOORZITTER wil in de eerste plaats zijn erkentelijkheid jegens Gedeputeerde
Staten uitspreken voor de gelegenheid, dat dat College aan de gemeenten geboden
heeft om van de inhoud dezer studie kennis te laten nenen, alvorens het plan bij
Provinciale Staten in bespreking te brengen.
De VOORZITTER herinnert er aan, dat een streekplan vastgesteld wordt door
Provinciale Staten; na vaststelling is het een richtlijn voor de structuur
plannen van de diverse gemeenten.
Dc navolgende opmerkingen zou de VOORZITTER bij dit stuk willen maken
Plan gaat uit van de historische en autonome ontwikkeling van de West-Brabantse
stedenrug, te weten i Berden op Zoon, Roosendaal, Etten-Leur, Breda, Oosterhout.
Aan de daaruit voortvloeiende verdere ontwikkeling (van die stedenrug dus)
zijn als nieuwe ontwikkelingsfactoren toegevoegd
1. het R'damse Havenindustriegebied bij Moerdijk,
2. de uitbouw van het Antwerpse Haven-industriegebied tot aan onze zuidgrens,
3. het Reimorswaal-project,
4. de recreatieve en waterwinningsontwikkeling van de Biesbos.
Bezien we de uitwerking in het plan van deze 4 nieuwe ontwikkelingsfactoren,
dan blijkt dat aan het Rei nierswaalproject en aan de Biesbos weinig aandacht is
geschonken. Meer aandacht is gegeven aan de Antwerpse ontwikkeling. Het volle
pond van de aandacht gaat echter uit naar de sprong van Rotterdam naar de
Moerdijk.
Over deze kous lean men uitvoerig filosoferen en de daarop gebaseerde verwachtingen
critiseren. Ongetwijfeld zal dat in daartoe meer dan onze Raad geoigende organen
geschieden. Het is o.a. geschied in het overleg dat over dit plan pl .ats vond
tussen de Colleges van Breda, Oosterhout, Etten-Leur, Prinsenbeek, Terheijden,
Teteringen en Nieuw-Ginneken.
Uit dit overleg is naar voor gekomen dat voor deze gemeenten het concept
streekplan een aanvaardbare oplossing toont van de totale West-Brabantse
ontwikkeling, daarbij is uiteraard het speculatieve, dat dit plan kenmerkt, als
uitgangspunt genomen. Terecht - geloo'f ik - want er is nog nooit een proleet
geweest, die geen brood at.
Wel geloven wij, dat het met name redelijk is van de ontwikkeling der West-
Brabantse riviermonden een krachtige stimulans voor de West-Brabantse ontwikkeling
te verwachten. Wij achten het evenzo redelijk, dat de voornaamste stad in West-
Brabantse - Breda - een sterke stimulans tot uitbouw naar een sterk diensten
centrum zal krijgen en dat du uitbouw van de industrie in Breda, Oosterhout en
Etten-Leur aandacht krijgt.
Een begeven in details over de algehele streekontwikkeling van West-Brabant is
voor een kleine gemeente als de onze weinig vruchtbaar te achten. Bovendien
is het speculatieve karakter groot en tenslotte moeten wij niet vergeten, dat
wellicht Roosendaal en Bergen op Zoom, alsmede Oudenbosch en Zevenbergen over
een en ander nog wel iets anders zullen donken dan de gemeenten van onze
stuurgroep, te weten Breda, Oosterhout, Etten-Leur en de 4 kleine Baronie
gemeenten. Naar de hoofdlijnen gezien, verdient het concept-streekplan wel onze
waardering.