Dat dit gebied derhalve in reserve wordt gehouden om eventueel oen enormo
stormachtige ontwikkeling in het Bredase op te vangen, mag redelijk genoemd
worden. Dat zulke reservering verplichtingen mede brengt on dit vebied van
bebouwinr' vri.j tc houden, nag ook redelijk genoemd worden, als derhalve net
"opteren" niet neer bedoeld wordt als dit alles, dan behoeft daartegen geen
verzet te rijzen. Haar veel verder nag de bedoeling toch niet vaan, want dan zou
men al spoedig tot onredelijk beleid gebracht kunnen worden. Het begrip
"opteren" is echter een vaar_ begrip, het kan bijna niets en heel veel inhouden.
On die reden is het dus een pricht begrip voor planologen, naar niet voor
gene ent ebe stur en
Ik zou de Raad dus willen radon te besluiten, dat hij_ in ieder voval aan dit
woord geen andere betekenis kan toekennen dan do aanvaarding van de redelijkheid
om in de tweede fase zo nodig aan dit gebied als groot woongebied te denken can
bereid te zijn zijn beleid in de eerste fase daar op te richten.
Do Heer VAN OILS, die na deze uitvo rige uiteenzetting het eerst het woord
krijgt, zegt géén voorstander te zijn van e-norne uitbreidingen van Ulvenhout
en Bavel, naar hij neent, dat nen niet voorbij raag gaan aan de realiteit, dat
de randgemeenten veel sterker groeien dan Breda. Niet élle mensen gaan wonen
in Etten of de Haagse Beemden i
De VOORZITTER is het hier geheel nee eens het is nog altijd in trek, op het
platteland royaal te gaan wonen.
Dit is juist het speculatieve in dit plan de planologen denken in UNITS J
De Heer WILLEKENS stelt de vraag, in hoeverre van de Minister nog een voorstel
tot herindelinv te verwachten is. Verder wijst hij er op, dat zowel Bavel als
Ulvenhout omsingeld worden door belangrijke wegen, waarbinnen gelegenheid tot
volbouwen blijft bestaan.
De VOORZITTER merkt op, dat Bavel in het plan bestemd is on in hoofdzaak
autochtoon te groeien. Dit zou hij toch wel als een funeste ontwikkeling zien
er moeten mogelijkheden zijn, on op beheerste wijze verder uit te groeien.
De VOORZITTER meent, dat het ontworpen plan er wol prachtig uitziet, doch dat
met de mensen te weinig rekening wordt rehouden. We mogen niet zegven, dat er
géén woonbehoefte aan flats is, maar zou norgen de dag voor flatbewoners de
gelegenheid konen on op het platteland te gaan wonen, dan zou zeker de helft
van de flats lee konen. De V00RZITnER vermeldt in dit verband wat een fabrikant
in de Z "instreek gezegd heeft met het uitbreiden dor .grote steden moeten wc
vandaar ophouden, omdat we dat risteren niet edaan hebben l
De Heer GEERTS ztmt, maar kort gelegenheid te hebben gehad dit zeer moeilijke
onderwerp te bestuderen. Hij heeft begrepen, dat Breda een nixinale kans moet
krijgen. Moeten dan de anderen ondergeschikt blijven Bergen op Zoom b.v.,
zou zijns inziens zeker zo belangrijk kunnen worden. Ook aan andere belangrijke
plaatsen gaat men, naar zijn mening, te veel voorbij.
De VOORZITTER onderstreept, dat Breda veel meer vroon- en dienstencentrum dan
industriegebied is. Oosterhout daarentegen is veel meer industriegebied.
Die gemeente zal zijn eigen belang zeker nastreven. De industriëlen maken
uiteindelijk uit, waar een bedrijf gevestigd zal warden, en niet de planoloog.
Wethouder WESTERTERP zegt, veel bewondering te hebben voor het ter tafel
liggende gecompliceerde rapport. Wel meent hij, in hot rapport zelf enige
tegenstrijdige cijfers op te merken. Zo wordt tussen 1960 en 1986 een
bevolkingsgroei verwacht van 118.000 tot 141.000 zielen, gemiddeld ruim 2 9>
per jaar» In de jaren 1960 1967 bedroeg deze toename echter gemiddeld 1 tot
1-5- °/o. In dit verband wijst de ''JETHOUDER op de randgemeenten 5 Nieuw-Ginneken
'roeide in diezelfde periode met 2,6 gemiddeld^ Teterinaron 2,1 Terheijden
2,4 9° Prinsenbeek 4 fo»