In afwachting van de vaststelling van een bestemmingsplan in iedere gemeente
afzonderlijk, voor het gebied gelegen in de betreffende gemeente, achten wij
het met het gemeentebestuur van Breda en Rijsbergen noodzakelijk, dat het gebied
thans reeds een planologische bescherming krijgt.
Overeengekomen is dat ongeveer gelijktijdig een voorstel aan de gemeenteraden
zal worden gedaan tot het nemen van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in
artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Hoewel in deze gemeente reeds op 19 december 1968 een voorbereidingsbesluit is
genomen voor het gehele landelijke gebied van de gemeente, waaronder dc thans
bedoelde gronden vallen, komt het ons voor, dat het gewenst is voor het recreatie
gebied een nieuw besluit te nomen, waarin ook gebruiksvoorschriften voor de
gronden zijn opgenomen, iets vrat in het besluit van 19 december 196- niet het
geval is.
Voorgesteld wordt een voorbereidingsbesluit te nemen overeenkomstig het bij de
stukken ter inzage gelegde ontwerp-besluit met tekening waarop het gebied waar
voor het voorbereidingsbesluit geldt in gele kleur is aangegeven.
Het voorbereidingsbesluit vervalt op de dag, waarop een ontwerp-bestemmingsplan
voor het gebied ter visie is gelegd dan wel binnen een jaar na dagtekening van
dit besluit.
Ter toelichting ligt bij de stuiken de brief van het gemeentebestuur van Breda
d.d. 7 februari 1969 met het daarbij toegezonden raadsvoorstel aan de raad der
gemeente Breda en het daarbij behorende ontwerp-raadsbesluit en een tekening.
18 «AGGLOMERATIE BREDA E.O.
Toelichting;
Voor zover mogelijk zullen nadere gegevens worden verstrekt over de ontwikkeling
met betrekicing tot intergemeentelijke samenwerking in de Baronie van Breda,
sinds de vergadering van 19 december 1968.
1 9.VRAGEN INGEVOLGE ARTIKEL 22 VAN HET REGLEMENT VAR ORDE.
Toelichting;
Schriftelijke vragen dienen bij voorkeur uiterlijk daags voor de vergadering
te worden ingediend.
20.RONDVRAAG.
Toelichting;
Gelegenheid zal worden gegeven tot het stellen van mondelinge vragen.
Nieuw-Ginneken, 13 februari 1969.
DE BURGEMEESTER,
dr.W.L.P.M. de Hort.
P.S. De stukken liggen vanaf 17 februari a.s. ten gemeentehuize (commissie
kamer) ter inzage tijdens de kantooruren en voorts op vrijdag 21 februari
1969 van 18.00 tot 21.00 uur en op maandag 24 februari 1969 van 18.00
tot 20.00 uur.
