Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten, zoals op de agenda
voorgesteld.
17. 16o WIJZIGING GEMEENTEBEGROTING 1969:
Op een vraag van de Heer WILLEKENS, wat hier bedoeld wordt met "buiten
gewone aflossing", antwoordt de Heer BOSSINK, dat de gemeente aanvankelijk
door kapitaalverstrekking het grondbedrijf in de gelegenheid stelt uitgaven
te doen. Wanneer tot grondaankopen wordt overgegaan, moet het grondbedrijf het
verstrekte kapitaal echter weer buitengewoon aflossen.
Hierbij wordt elk complex afzonderlijk behandeld, zodat het kan voorkomen dat
voor een bepaalde complex kapitaal wordt verstrekt, terwijl voor een ander
complex buitengewoon moet worden afgelost.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten, zoals op dê agenda
voorgesteld.
13. AANWIJZEN GROND OM AFZONDERLIJK TE WORDEN BEHEERD IK HET GRONDBEDRIJF:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals op de
agenda voorgesteld.
19. AANKOOP PAND DORPSTRAAT 70 TE ULVENHOUTfVOORMALIG SCHOOLHUIS) VAN HET
R.K.KERKBESTUUR TE ULVENHOUT
De Heer GEERTS zegt, niet te willen ontkennen dat het van belang is, dat
de gemeente dit pand aankoopt. Maar 40.000,vindt hij wel érg hoog.
Hij stelt de vraag, of bij het bepalen van de prijs het oordeel van arbiters
is gevraagd. Wethouder WESTERTERP kan op deze laatste vraag ontkennend
antwoorden. Overigens is aanvankelijk door de gemeente minder geboden. Maar
de gemeente stond voor de keus 6f voor de gevraagde prijs tot aankoop over
te gaan, 6f deze woning niet aan te kopen, met als gevolg dat op dit punt géén
sanering zou kunnen plaats hebben, en dat de gemeente na de afbraak van de
oude school bovendien nog een tijdelijke voorziening t.a.v. deze woning zou
moeten treffen.
Overigens, aldus de wethouder, is het niet goed mogelijk de aankoop van
agendapunt 19 40.000,zonder meer te vergelijken met de verkoop onder
agendapunt 20 65.000,Een gedeelte van de door van Hooijdonk aan te
kopen grond zal hij immers te zijner tijd voor het symbolisch bedrag van ƒ1,—
aan de gemeente moeten terugverkopen.
De Heer GEERTS blijft bij zijn mening, dat de waarde van het woonhuis op
zichzelf niet groot is. Hij blijft 40.000,te veel vinden.
De Heer WILLEKENS merkt dan op, dat het waar mag zijn, dat de prijs erg hoog
is, maar het Kerkbestuur maakt gebruik van zijn machl^positie. Het Kerkbestuur
is immers niet tot verkoop verplicht. De Heer WILLEKENS meent, dat we moeten
kijken naar de agendapunten 19 en 20 samen. En dan blijkt, dat de gemeente er
nog 17.500,aan over houdt.
De Heer GEERTS wijst er op, dat de grond, die de gemeente moet kopen, meer dan
100,per m2 kost; zelf krijgt de gemeente veel minder
Wethouder WESTERTERP is van mening, dat deze vergelijking niet zonder meer
mogelijk is. F.eit is, dat het huis eigendom van het Kerkbestuur is.
Het heeft er naar uit gezien, dat géén overeenstemming over de aankoop zou
worden verkregen. Maar ook het Kerkbestuur heeft iets van zijn vraagprijs
laten vallen.