- 8 -
Spreker is echter van mening, dat die verkiezing volstrekt buiten
deze zaak moet blijven.
De Stem komt dinsdags met do zaak Terschelling. In dit artikel wordt
gesteld dat wethouder V/esterterp 100 jaar achter loopt in deze kwestie.
Dan vraagt men spreker 2b uur te laat om commentaar en waarom de ge
meente geen deskundigen heeft geraadpleegd. Daarop geantwoord, dat het
gemeentebestuur wel degelijk deskundigen heeft geraadpleegd. Waarop de
journalist vraagt, waarom het gemeentebestuur dit niet aan de raad
heeft medegedeeld.
Daarop heeft spreker geantwoord, dat de raad zeker gelooft, dat het
College van Burgemeester en 'ethouders zijn zaken degelijk en grondig
voorbereidt en hen niets voorschotelt.
Als dan in de krant staat, dat de raadsleden het wel geloven, dan
zinkt sprekers moed in de schoenen, 'ethouder \7ESTERTERP heeft over
deze aangelegenheid reeds voordien gesproken met de hoofdredacteur en
een paar malen met de redacteur. Hij heeft alles degelijk uiteengezet.
Hij meende, dat het geen zin had hier nog eens bij de redacteur op
nieuw over te beginnen. Hij overweegt wegens onzorgvuldig handelen een
klacht in te dienen bij de redactieraad van Dagblad De Stem of bij de
Tuchtraad van de Journalistiek, omdat de betreffende journalist niet
de zorgvuldigheid heeft betracht, die in het maatschappelijk verkeer
moet worden in acht genomen ten aanzien van een ander persoon,
.'el verklaart hij, dat men dit soort berichtgeving vaak met een
korreltje zout moet nemen. Als voorbeelden haalt hij een kranteartikel
van hedenochtend aan, dat de voorzitter nog steeds lid van de Tweede
Kamer zou zijn en dat sprek°r hier voorzitter is van een KVP-fractie
van negen leden.
De Heer VAN RIJCKEV0R3EL dankt de wethouder voor deze opheldering.
Hij meent toch een waarschuwing te moeten richten tot de pers en de
journalisten om meer voorzichtiger te zijn met wat men schrijft.
De Heer JESTERTERP vindt, dat de pers vaak onder moeilijke omstandig
heden haar taak moet vervullen. Toch is hij van mening dat een jour
nalist als hij de ene partij hoort, ook de wederpartij moet horen in
een zo gevoelige zaak.
De Heer VAN GILS heeft uit de krant vernomen, dat er een gemeente is,
waar een opperwachtmeester al raadslid zou zijn en zelfs wethouder.
De VOORZITTER zegt, dat het hem niet bekend is, maar hij kan dit wel
voorstellen. Immers burgemeester en wethouders delen aan gedeputeerde
staten mede de namen en woonplaats van de toegelatenen, zonder ver
melding van beroep.
De VOORZITTER wil toch antwoorden op de eerder gestelde vraag van de
heer van Gils, of hij het er wel eens druk mee heeft met zijn taak van
hoofd van plaatselijke politie. Daarop kan hij zeggen, dat hij het
hier niet al te druk mee heeft. Maar de keren dat de adjudant de bur
gemeester informeert hoe een en ander zou moeten gebeuren en dat de
burgemeester de adjudant vraagt hoe hij een en ander het liefst zou
zien uitgevoerd, zijn niet te tellen.
De burgemeester heeft slechts twee malen een vergadering niet laten
doorgaan en eenmaal cafe's gesloten om te voorkomen dat jongelui uit
de omtrek het hier te lawaaierig zouden maken.
Uiet alleen een taak van bestrijden van ernstige verstoring van de
openbare orde is belangrijk, maar belangrijker is voorkomen dat deze
ernstige verstoring optreedt. Dit is tot op heden goed geslaagd.