- 12 -
17. RONDVRAAG.
De heer GEERTS zegt, dat deze vergadering de laatste voor hem is,
die hij als raadslid bijwoont. Hij wil speciaal de voorzitter maar
ook de leden van de raad zijn hartelijke dank overbrengen voor de
prettige samenwerking al deze jaren met hen gehad.
De heer VAN GILS heeft weer uit de krant vernomen, dat er een
circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is uitgegaan,
waarin wordt aangedrongen op verhoging van de plaatselijke be
lastingen.
"Jethouder './ESTERTEKP zegt hierop dat deze circulaire alleen besterad
is voor die gemeenten, welke kampen met een tekort op de begroting,
en een aanvullende uitkering van het rijk willen krijgen.
Voor Mieuw-Ginneken wordt, zoals nu kan worden beoordeeld, geen
tekort op de begroting voor 1971 verwacht.
Het college van burgemeester en wethouders in deze samenstelling
denkt er ook niet aan voor 1971 met plannen voor een autonome
belastingverhoging te komen.
De heer VAN RIJCKEVORSEL wil zich gaarne aansluiten bij de woorden
van de heer Geerts. Ook voor hem is het de laatste vergadering.
Hij meent, dat hij in de afgelopen jaren steeds zijn plichten als
raadslid naar behoren heeft gedaan. Hij was het, zoals ook deze
avond nog gebleken is, niet altijd eens met iedereen, maar dit heeft
een goede besluitvorming nooit in de weg behoeven te staan.
De VOORZITTER wil aan het slot van deze vergaderperiode even stil
staan bij het vertrek van zeven leden uit de raad. Dit zijn mevrouw
van Oosten-Korting en de heren Bink, Geerts, Halters, Rops, van
Rijckevorsel en Verdaasdonk. Het is niet bekend of de heer Jillekens
nog in de raad zal terugkeren.Dit hangt er van af, of de heer
'illekens zijn benoeming tot raadslid al dan niet aanvaardt.
'Vanneer hij dit lijstje beziet, dan zijn hier twee personen bij,
die lange tijd wethouder zijn geweest. De heer Rops is ook nog een
tijd belast geweest met de waarneming van het burgemeestersambt in
de periode 19^5-19^6.
De heer Geerts was, toen de voorzitter hier het ambt van burgemeester
ging vervullen, wethouder. Met hem heeft hij lange tijd op een
prettige wijze kunnen samenwerken.
De voorzitter vindt het gewenst, dat een raad jonge mensen krijgt.
Een ietwat geleidelijker verjonging is evenwel minstens te prefereren.
De nieuwe leden krijgen in de raad de overhand. Dit kan in de
komende periode mogelijk tot uitdrukking komen.
De heer van Rijckevorsel, aldus de voorzitter, is zeer lange tijd
ook lid geweest van deze raad en heeft op voortreffelijke wijze zijn
groepering gediend.
Deze personen heeft de voorzitter met name willen noemen, zonder
de andere leden tekort te doen. Zijn erkentelijkheid wil hij aan alle
vertrekkende leden doen toekomen. Hij bedankt hen allen hartelijk
en hoopt dat zij dezelfde belangstelling aan de handelingen van de
nieuwe raad zullen schenken als zij dat tot op heden gedaan hebben.