Zijn ondergeschiktheid aan hot gemeentebestuur vloeit voort uit artikel 35
der Politiewet. Dit artikel, geplaatst in hoofdstuk III van die wet (met
als opschrift; "Aanvullende bepalingen nopens het gezag, waaraan dc politie
bi.i de vervulling van haar taak ondergeschikt is")luidt
Artikel 55;
"Voor de handhaving van de openbare orde treedt de Burgemeester op als Hoofd
"van de politie ter plaatse; voor die handhaving staat de in de gemeente
"dienstdoende politie onder zijn bevelen."
De Heer Van der Sangen behoort tot de in de gemeente Nieuw-Ginneken dienst
doende politie, en is dus ondergeschikt aan de Burgemeester.
Dat de Burgemeester is aan te merken als "Gemeentebestuur" volgt uit artikel 1
der gemeentewet, luidende "Het bestuur van elke gemeente bestaat uit c-en
Raad, een College van Burgemeester en Wethouders, en een Burgemeester.
Deze redactie van artikel 1der gemeentewet heeft o.m. als gevolg, dat
ambtenaren ter secretarie in de gemeente, waar zij werkzaam zijn, géén
raadslid kunnen zijn. Voor hen immers, is met "gemeentebestuur" bedoeld;
het College van Burgemeester en Wethouders. Zo is voor in de ganeente
dienstdoende politie-ambtenaren met "gemeentebestuur" bedoeld; de Burgemeester.
Wellicht is de Heer van der Sangen bij het stellen van zijn kandidatuur uit
gegaan van een mededeling vervat in een circulaire van dc Ugemeen Inspecteur
van het Korps Rijkspolitie te 1s-Gravenhage d.d. 27 april 1970 dat een lid
van het korps Rijkspolitie lid kan zijn van welke geme mteraad dan ook.
Deze mededeling van de Algemeen Inspecteur berustte echter op de onjuiste
veronderstelling dat, aangezien in artikel 25 sub f van de gemeentewet een
ambtenaar van de Rijkspolitie niet uitdrukkelijk als onverenigbare functie
is genoemd ai de uitsluitingsgronden limitatief zouden zijn opgesomd een
ambtenaar van de Rijkspolitie ook in de plaats waar hij dienst doet tot lid
van de gemeenteraad zou kunnen worden toegelaten.
Inmiddels heeft de Igemeen Inspecteur van het Korps Rijkspolitie in een
nieuwe circulaire d.d. 30 juni 1970 ^oen weten dat;
"de passage in voormelde brief (dus de circulaire van 27 april) omtrent de
"onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de gemeenteraad en de functie van
"ambtenaar van het Korps Rijkspolitie tor plaatse is inderdaad te absoluut
"gesteld. De gemeenteraad zelf immers kan besluiten om, op grond van een met
"het lidmaatschap onverenigbare functie, de benoemde niet toe te laten als lid
"van de raad (artikel U 11 van de Kieswet)".
Op grond van de toepasselijkheid van artikel 25, letter f. der gemeentewet,
zijn wij genoodzaakt, aan Uw raad voor te stellen overeenkomstig het voor
gelegde concept-besluit, de Heer van der Sangen niet als lid van de raad toe
te laten.
Tegen dit besluit van de Raad kan de Heer van der Sangen eventueel in beroep
komen bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (artikel U 14 van de Kieswet),
terwijl in laatste instantie nog beroep bij dc Kroon lean worden aangetekend
(artikel U 17 van de Kieswet).
VERZOEK VAN HET B^.STUUR VAN DE STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS H.MUTOIUSz
PAROCHIE TOT HET VERLENEN VAN K.DBWSRKING INGEVOLGE uRTIKCL 'j2 DER. LnGER
ONDERLIJS'JET 1920. TJ3.V.. DB LAGljKE SCHOOL TE GALDEEk.
a. het aanschaffen van enig meubilair;
b. het aanschaffen van een nieuwe rekaimothode.