Er zouden zóveel raadsleden moeten worden toegelaten als ook straks na de
institutionalisering het geval zal zijn.
De Heer J.VAN GILS informeert nog, of het de bedoeling is, t.z.t. enkele vaste
raadsleden als toehoorder af te vaardigen. Bij een roulerings-systeem komen meerdere
personen op de hoogte van de stand van zaken.
De VOORZITTER meent, dat er heel veel voor te zeggen is, dat men raadsleden
krijgt, die goed geinformeerd zijn. aIs je gaat rouleren, komt er van die infor
matie niet veel terecht. Hij besluit de gedachtenwisseling over deze aangelegenheid
met de opmerking, dat de Raad zich vertrouwd moet maken met de gedachte, dat op
een goede dag het geinstitutionaliseerd overleg een feit zal zijnj bezinning
daarop is thans reed's gewenst. Onder die bezinning is óók begrepen de vraag hoe
de gehele Raad de ontwikkeling mentaal kan volgen en verwerken. Hij is daarom
blij met de uiteenzettingen in de raadsvergaderingen door wethouder Westerterp.
Wellicht moet er straks nog meer gebeuren. Niet alleen B. en W. maar ook de
andere raadsleden zouden daarover eens kunnen nadenken. De normale weg is dat
de Raad vertrouwen stelt in zijn College van B. en W.maar dat vertrouwen moet
mede gebaseerd zijn op eigen kennis der zaak.
11 VRAGEN INGEVOLGE ARTIKEL 22 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE;
Zodanige vragen zijn niet ingekomen.
De VOORZITTER merkt nog op, dat de brief van de Heer Aarts, die uitvoerig onder
punt 10 behandeld is, feitelijk als schriftelijke vraag, zoals hier bedoeld, aan
gemerkt had moeten worden. In het vervolg zal een dergelijk stuk ter inzage
worden gelegd.
12. RONDVRAAG;
Naar aanleiding van een vraag van de Heer PEGEL, of reeds overleg met Breda
heeft plaats gehad over de weg van Breda naar Ulvenhout, merkt wethouder
WESTERTERP op, dat dit nog niet gebeurd is. Dit hangt samen met de omstandigheid,
dat de Bredase wethouder van openbare werken door een ander opgevolgd zal worden.
Het kwam gewenst voor, met dit gesprek te wachten totdat de nieuwe wethouder in
functie is.
De Heer VAN OOSTSRBOSCH stelt aan het College de vraag, of het mogelijk is een
vaste maand te bepalen voor het aanvragen van ventvergunningen voor ijs, en dan
zo, dat alle hierbij betrokken horeca-bedrijven desgewenst een aanvrage kunnen
doen. Hiermede bedoelt hij, zoals uit een vraag van de Heer V/ESTERTERP blijkt,
dat in die maand alle aanvragen worden ingediend, waarop dan daarna zo spoedig
mogelijk wordt beslist.
De VOORZITTER zegt toe, dat het College zich over deze vraag zal beraden, en in
de volgende raadsvergadering zijn standpunt zal mededelen.
Verder vraagt de Heer VAN OOSTERBOSCH aandacht voor de weg van het Markdal naar
de Reeptiend. Deze wordt, vooral als gevolg van het feit, dat er veel paarden
langs komen, steeds slechter.
Wethouder OOMEN antwoordt, dat deze kwestie reeds meermalen in het College ter
sprake is geweest. Er kunnen nu echter bezwaarlijk nog grote kosten worden
gemaakt, nu de ruilverkaveling in dit gebied voor 9C$> rond is.
Op een vraag van de Heer VAN OOSTERBOSCH, hoe lang dit nog kan duren, antwoordt
de Heer OOMEN verder, dat het College hoopt, op zo kort mogelijke termijn tot een
oplossing te kunnen komen. Door het overlijden van de Heer F.Smeekens is echter
opnieuw vertraging ontstaan.