-12- o.m. over gemeenschappelijke belangen inzake de ruimtelijke ordening en de bestuurlijke samenwerking en de instelling van nieuwe institutie die voor de bestuurlijke integratie van het gewest Breda noodzakelijk zijn. Dit laatste houdt nauw verband met het feit dat de ontworpen regeling uitdrukkelijk het karakter van een interim-regeling krijgt. Enerzijds vindt de institutionaliseringscommissie dat het persfectief op de totstandkoming van een geheel Eest-Brabant omvattend district op basis van de toekomstige gewest-wet niet mag worden vergeten. Anderzijds wil men uitdrukkelijk de mogelijkheid openhouden en zelfs bevorderen dat in de toekomst een "zv/aardere" regeling voor het gewest Breda wordt afgesloten waarbij aan de gewestelijke raad eigen bevoegd heden worden verleend. Het is de bedoeling dat de overeenstemming die tijdens de vergadering van vrijdagmiddag op het stadhuis van Bredawerd bereikt nu in een definitief ontwerp wordt neergelegd. Nadat dit onderwerp nog eenmaal de institutionaliseringscommissie zal zijn gepasseerd zal het eind december aan alle 16 deelnemende gemeenten worden toegezonden. Het wordt dan besproken in de vergadering van de vertegenwoordigers van de colleges van B en op 7 januari a.s. Wordt het ontwerp daar goed ont vangen dan wordt het vervolgens ter definitieve goedkeuring aan de gemeenteraden van de 16 gemeenten voorgelegd. Wij hopen nog steeds dat Etten-Leur en Oosterhout alsnog aanleiding zullen zien aan het gewest- Breda deel te nemen. De principiële overeenstemming die heden in de ins^itutionaliserings- commissie is bereikt is naar mijn mening een gunstig "teken. Ik hoop en ben er van overtuigd dat in het komende jaar -1971- de gemeenschap pelijke regeling voor het gewest-Breda de Staatscourant zal kunnen bereiken. Het akkoord dat op 11 december immers in de representatief samengestelde institutionaliseringscommissie (vertegenwoordigd immers Breda, de Dongemondgemeentende Zekluza, de randgemeenten "van Breda, en de gebieden ten Zuid-Oosten en Zuid-Eesten van Breda) is bereid inzake een ontwerp voor een gemeenschappelijke regeling voor het gewest Breda wettigt naar mijn mening deze hoop en verwachting. De WETHOUDER VERVOLGT MET OP TE MERKEN DAT DE Burgemeester van Breda er mede heeft ingestemd, dat de benoeming van de Voorzitter van de gewestelijke Raad zal geschieden door en uit de leden van die Raad. Wel zijn de bevoegdheden van de gedachte gewestelijke raad voorlopig in nog beperkt tot advies en overleg, maar open blijft ontwikkeling tot het gehele gebied van West-Brabant of b.v. een zwarderé? regeling voor de regio Breda. Ook sub-regio's blijven mogelijk, mits df.e niet in striJd komen met de doelstelling van het groter verband. Ook de vertegenwoordiger van de Dongemond-gemeenten heeft er i(?iede ^-n§e~ stemd. De VOORZITTER meent, dat de positie van Oosterhout moeilijker word^t; he" - gevaar bestaat dat die gemeente alleen blijft staan. De Heer PEGEL spreekt er zijn erkentelijkheid voor uit, dat de insti-- tutionaliseringscommissie zo voortvarend tewerk is gegaan. De VOORZITTER sluit zich bij deze woorden aan, en dankt de heer Wester terp voor zijn uiteenzetting. ng INGEVOLGE ARTIKEL 22 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE: Zodanige vragen zijn niet ingekomen. 25. RONDVRAAG De heer J.H.VAN GILS zegt, te willen komen met een klein voorstel van orde» De agenda voor deze raadsvergadering was erg i.tvoerig bij meerdere raadsleden leeft de opvatting, dat deze vergadering te veel punten bevat, vooral gezien de problemen, die daarbij aan de orde komen. Hij vraagt, of het in het algemeen mogelijk is, de agenda nog eerder toe te zenden, en b.v. de agenda te beperken tot gemiddeld 20 punten. En dan te voorkomen, dat in een vergadering 5 of meer zware stukken aan de orde komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 155