11. AANWIJZING LID VAN DE GEMEENTERAAD VOOR HET GEMEENTSDEEL BAVEL IN HET COMITö
DE SCHAKEL;
12. 8 e WIJZIGING VAN DE SALARISVERORDENING 1969?
14. GELUIDSINSTALLATIE RAaDZAaL
De Heer VAN DEN OUWELAND meent, dat er een algemene klacht is over de moeilijke
verstaanbaarheid, <5<5k ten aanzien van hetgeen de Voorzitter zegt.
- 9 -
niet voor dubbele lasten te staan.
Zomder hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals op de agenda voorgesteld.
De VOORZITTER vermeldt verder, dat enkele maanden geleden door de Raad besloten
is, een krediet van 35000,beschikbaar te stellen voor kleedlokalen op het
voetbalterrein te Bavel. In de plaats van de oorspronkelijke geachte uitvoering
in steen, heeft men nu deugdelijke houten kleedlokalen gebouwd, en de nu in de
plorabele staat verkerende verlichting verbeterd. Een en ander kont nu op
30000,De VOORZITTER vraagt aan de Raad, of deze er mede kan instemmen,
dat van het krediet van 35000,deze 30000,aldus wordt gebruikt. Zon
der hoofdelijke stemming gaat de Raad hiermede akkoord.
10. WIJZIGING VERORDENING KEURLONEN;
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals op de agenda
voorgesteld.
De heer VAN GESTEL stelt het lid Aarts voor als kandidaat-lid.
Namens de andere fractie stelt de Heer HUIJBEN het lid van Gils als kandidaat
voor. De VOORZITTER laat overgaan tot schriftelijke stemming. De Heren VAN AL
PHEN en VAN LOON vormen met de VOORZITTER het stembureau.
Na opening der stembriefjes blijkt, dat zijn uitgebracht op de Heer Aarts 6
stemmen en op de Heer van Gils 7 stemmen. Laatstgenoemde heeft de volstrekte
meerderheid verkregen, en is dus benoemd. Hij is bereid deze benoeming te aan
vaarden.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals op de agenda
voorgesteld.
13. VERZOEKEN INGEVOLGE ARTIKEL 72 DER LAGER ONDERWIJSWET 1920 VAN HET BESTUUR VAN
DE STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS BAVEL:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals op de agenda
voorgesteld.
De Heer AARTS merkt op, dat enkele maanden geleden naar aanleiding van klachten
van de mensen op de publieke tribune is aangedrongen op een geluidsinstallatie
of iets dergelijks. Toen was het College er niet voor. Hij vraagt zich af, of
het niet beter zal zijn iets aan de akoestiek van de raadzaal te doen, b.v.
pleisterwerk op de muren. De Heer VAN OOSTERBOSCH meent, dat bij aanschaffing
van een geluidsinstallatie bandapparatuur voor de raadsleden een cursus spre
ken in het openbaar of goed Nederlands nodig zou zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat vooral hetgeen door de raadsleden gezegd wordt moei
lijk te volgen schijnt te zijn vanaf de tribune. Dit is ook verklaarbaar want
de raadsleden spreken vanaf de zijkanten.
MEVROUW VAN MACKELENBERGH-VAN PEPPEN vraagt, of het niet mogelijk is, dat alleen
de Voorzitter een microfoon krijgt.
De Heer PEGEL is van oordeel, dat in het geheel geen behoefte bestaat aan een
geluidsinstallatie. Hij zegt vroeger vroeger op de tribune nooit gemerkt te heb
ben, dat