-10-
De agenda is ook ditmaal vrij groot, maar de lengte wordt grotendeels
veroorzaakt door de vaak uitvoerige toelichting. Gebleken is ook heden
dat het overgrote deel zgn. hamerstukken zijn.
Ook bij maandelijkse vergaderingen blijft de kans op lijvige agenda's
bestaan, terwijl een andere keer er misschien geen enkel belangrijk
punt te bespreken is. Inmiddels is de toezending van de agenda vervroegd,
en is de openstelling van het gemeentehuis verruimd.
Het College meent daarom te moeten vasthouden aan het bestaande systeem:
vaste vergaderdata, en daartussen zo nodig nog extra vergaderingen.
De Heer H.VAN GILS wijst op de grote stapel stukken, die bestudeerd
moeten worden. Niet alleen door nieuwe raadsleden is de opmerking gemaakt,
dat de stukken slechts vluchtig bekeken kunnen worden.
De heer PEGEL wijst er cp, dat er vandaag 2 punten waren, die meer tijd
vergden. Een daarvan - de sporthal - is aangehouden.
Viethouder WESTERTERP is van oordeel, dat als men elke maand gaat ver
gaderen) er nog veel meer tijd mee gemoeid zal zijn. Heeft men een be
paald punt onvoldoende kunnen voorbereiden, dan kan zo'n punt altijd
aangehouden worden. Dat is vandaag ook gebeurd.
De Heer AARTS wijst er op, dat de raadsleden vaak weinig mogelijkheid
hebben, de stukken in te zien; overdag kan het meestal niet.
De VOORZITTER zegt, dat openstelling van het gemeentehuis op één avond
méér geen bezwaar oplevert; ook zou men 's zaterdags morgens tussen
9.00 en 11.00 uur de stukken kunnen inzien.
De Heer J.H. VAN GILS zegt, dat vergaderen om de 2 maanden geen bezwaren
ontmoet, mits er maar niet te veel zware punten op staan. Dan zou hij
voor een extra-vergadering willen pleiten. De heer PEGEL voegt hieraan
toe, dat dit dan ook zou moeten gelden, als er punten zijn, die veel
studie vereisen.
Nadat de Heer WESTERTERP nog heeft opgemerkt, dat veel stukken in foto-
copie bij de raadsleden thuis bezorgd worden, wordt de discussie hierover
gesloten.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde: de vragen van de heer
Pegel over de volkstelling.
Wethouder WESTERTERP merkt op, dat in het algemeen de verantwoordelijk
heid hiervoor ligt bij het Rijk. De volkstelling is géén aangelegenheid
van eigen autonomie; doch behoort tot het zgn. zelfbestuur.
Uiteraard wil de gemeente Nieuw-Ginneken zo goed mogelijk meewerken aan
een goede uitvoering van deze telling.
Puntsgewijs, antwoordt de WETHOUDER als volgt:
1de telling geschiedt niet alleen door gemeente-ambtenaren. 1^ zijn m
dienst van de gemeente; verder zijn er 11 andere ambtenaren, 7 stu
denten, 2 personen, werkzaam bij NCB of controlevereniging, 1 ver
koopster, en 11 personen zonder beroep, waaronder 10 dames.
Allen zijn opgekomen, op een na; voor laatstbedoelde is een van de
"reserves" ingeschakeld.
Als bijzonderheid vermeldt wethouder WESTERTERP nog, dat tot heden
middag een persoon geweigerd heeft aan de volkstelling deel te nemen.
2. scrupuleus is de hand gehouden aan de richtlijnen van de minister;
alle tellers zijn verplicht, over de door hen verzamelde gegevens ge
heimhouding te betrachten.
Op een vraag van de Heer PEGEL zegt de Heer WESTERTERP nog, dat alle
tellers door de gemeente geselecteerd zijn, en geïnstrueerd
3. zoals bij punt 2 is aangegeven, zijn er tweemaal instructie-bijeen
komsten gehouden. Zijn er moeilijkheden, dan vervoegt men zich bij
de leider van de volkstelling.
kdit is niet de competentie van het College; normale instructies zijn
gegeven
5- per gezin wordt slechts één formulier A verstrekt. De mensen moeten
zelf uitmaken, wie hoofd van het gezin is.