moeten besluiten tot toetreding.
Wat Burgemeester en Wethouders van Nieuw-Ginneken en de Burgemeester be
treft, deze zullen zo spoedig mogelijk nadat het raadsbesluit gevallen
is eveneens tot toetreding besluiten.
Op b juni zal het eerstvolgend Regio-overleg zijn. Dan kan de thans voor
gestelde regeling uiteraard nog niet goedgekeurd zijn.
De WETHOUDER vermeldt verder, dat Etten-Leur en Oosterhout gemeend heb
ben, niet te moeten deelnemen aan de Regio-regeling. Zij hebben daarover
d.d. 16 april een schrijven gericht. Hun mening is, dat de vorming van
de Regio Breda belemmerend zal werken op de tot stand koming van het
grote gewest West-Brabant.
Het College, aldus de WETHOUDER, deelt die mening niet.
Wel echter is het College er van overtuigd, dat het Gewest er moet komen:
1. ter wille van een goede regeling van de industriële ontwikkeling.
Inspraak van West-Brabant is dringend nodig, als onverhoopt Rooterdam
zou blijven aandringen op verruiming van de industrie;
2. in verband met de voorbereiding van het Reimerswaal-plan;
3. met het oog op de repercussies, die een eventuele tweede nationale
luchthaven bij Steenbergen met zich zou brengen.
Het College kan ook begrip opbrengen voor de bezwaren van Etten-Leur en
Oosterhout, het grote gewest te laten voortkomen uit een federatie van
3 regio's. Er gaan echter stemmen op, de regio's Bergen op Zoom en Roosen
daal samen te voegen.
Verder voorziet de ontwerp-gewestwet in rechtstreekse verkiezingeh, voor
een deel van de Gewestraad.
Wethouder WESTERTERP zegt verder, dat hij met Burgemeester Merckx heeft
afgesproken, dat de vorming van het Gewest West-Brabant zal komen op
de eerste agenda van de Regioraad. Ook wanneer het grote gewest gevormd
is, zullen er overigens taken zijn voor meer beperkte regionale verbanden
zoals: woningbouw, huisvuilverwerking, bescherming bevolking, e.d..
De WETHOUDER wijst er op, dat er bestaan: de agglomeratie Eindhoven, en
de agglomeratie Helmond, evenals de regio's Tilburg en Waalwijk, terwijl
toch wordt gewerkt aan een gewest Zuid Oost Brabant, respectievelijk
Midden-Brabant.
Hij zou daarom aan Etten-Leur en Oosterhout willen antwoorden, dat de
Raad van Nieuw-Ginneken niet de beduchtheid deelt, dat vorming van een
Gewest West-Brabant door de Regio-regeling in gevaar wordt gebracht of
vertraagd wordt, en dat de Raad geen reden ziet niet toe te treden tot
de Regio-regeling.
Een soortgelijke situatie zou kunnen ontstaan als die van Engeland tegen
over de E.E.G.; Engeland heeft nu de grootste moeite, alsnog tot de
E.E.G. toe te treden.
De WETHOUDER meent, dat het verstandig zou zijn, als Etten-Leur en Ooster
hout alsnog zouden besluiten tot de Regio-regeling toe te treden, maar
uiteraard is dit aan hun eigen goeddunken overgelaten.
De heer AARTS merkt op, dat de heer Westerterp heeft gesproken over de
verhouding Engeland-E.E.G. Hij wijst er op, dat ook President Nixon zo'n
mooie stok achter de deur heeft: als een land tot de U.N.O. wil toetreden
is er een 2/3 meerderheid nodig.
De heer AARTS wijst er op, dat de Regio-raad 53 leden zal tellen; het
aantal deelnemende gemeenten is 16. Hij vraagt zich af, of dit een
gunstige situatie is, om de eventuele toetreding van Etten-Leur en
Oosterhout te bewerkstelligen.
Wethouder WESTERTERP antwoordt, dat alle gemeenten wensen, dat deze twee
nog toetreden.
De eis van 2/3 van het aantal gemeenten zou zwaarder kunnen zijn dan 2/3
van de regioraad. Hij verwacht in dit opzicht dus geen moeilijkheden.
De heer PEGEL stelt de vraag, onder welke voorwaarden toetreding tot de
Regio mogelijk zal zijn. Wethouder WESTERTERP antwoordt, dat dan een
deel der kosten verhaald zou moeten worden.