20. 22e BEGROTINGSWIJZIGING VOOR AANLEG VAN C.V. IN WONING BIJ GE
MEENTEHUIS
Op een vraag van de heer PEGEL, of de conciërgewoning door de voor
gestelde voorziening geheel in orde komt, antwoordt de VOORZITTER,
dat dit toch nog wel de vraag is. De nabijheid van het bos leidt
tot een enigszins natte sfeer; er zit wellicht zwam onder het huis,
maar gehoopt wordt, dat de aanleg van centrale verwarming voldoende
zal zijn.
21. HUUR WONING GRIMHUTJSENSTRAAT 4 TE ÏÏLVENHOUT:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals
op de agenda voorgesteld.
22. VOORBEREIDINGSBESLUIT INGEVOLGE ART.. 21 WET RUIMTELIJKE ORDENING
VOOR EEN GEDEELTE VAN HET BESTEMMINGSPLAN MARKDAL-II ZUID VOOR DE
UITBREIDING VAN ULVENHOUT:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals
op de agenda voorgesteld.
23. GRONDVERKOOP IN HET VASTGESTELDE BESTEMMINGSPLAN "MARKDAL-II ZUID"
TE ULVENHOUT:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten, zoals
op de agenda xncorgesteld.
24. VOORBEREIDINGSCREDIET RESTAURATIE BOERDERIJ DORPSTRAAT 92 ULVENHOUT,;
De VOORZITTER zegt, dat nu de eerste stappen gezet gaan worden voor
de restauratie van deze monumentale boerderij. De op de agenda ge
noemde Heer van der Aa is in dit soort zaken bijzonder deskundig.
De heer PEGEL zegt, het een mooie schuur en boerderij te vinden,
maar toch zou hij ze liever schenken aan Monumentenzorg of C.R.M.
Hij vreest nl., dat de restauratie een onbetaalbare zaak zal worden,
als er geen voldoende subsidie gegeven wordt.
De VOORZITTER meent, dat restauratie van de boerderij op dit punt,
een belangrijke verfraaiing van het dorp zal opleveren. Zo ligt ook
in de bedoeling, de 8 zaligheden op te ruimen, en t.z.t. het kerk
hof te verplaatsen.
De heer PEGEL is van mening, dat de boerderij ook nu reeds een rust
punt in de gemeente is, al is het er wat rommelig.
Wethouder WESTERTERP merkt op, dat nog de vraag is, o_f de schuur
verplaatst moet worden. De heer V^RKC^OIJEN z©gt, dat de afmetingen
26 bij 15 meter zijn. Zou er éé]?ea ingaan, dan komt ze belangrijk
verder van de weg af te staan. Bij verplaatsing van de schuur zou
ze belemmerend kunnen werken op het uitzicht, en verplaatsen is
bovendien een erg dure zaak.
Ook de heer PEGEL is van oordeel, dat één gebint er af veel zou
schelen.
De heer VERK00IJEN informeert, of de boederij al een bestemming
heeft. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders er
aan denken, het tot woonhuis te laten, maar onzeker is, wat Monu
mentenzorg als plan aan de hand zal doen.
Als de schuur gebruikt gaat worden, zou die iets kunnen zijn voor
de school muzische vorming.
De heer WESTERTERP voegt hier aan toe, dat er géén verplichtingen
zullen worden aangegaan, voordat een eventueel plan in de Raad
is geweest.. Hij acht het de moeite waard, met Openbare Werken na
te gaan, of van de schuur wellicht één gebint af kan.
De heer PEGEL is bang, dat de heer van der Aa bij de openstelling
van een plan zal toewerken naar het door de Raad te voteren
voorbereidingscrediet van 10.000,