De verhoudingen tussen College en ambtenaren wordt gekenmerkt door een
soepelheid en onderling vertrouwen, die van zo groot belang zijn voor
een goede taakvervulling.
En wat dit betreft, Excellentie, moet ons van het hart, dat juist Uw
eenvoud ons steeds zo diep getroffen heeft. U ging graag mee op onze
personeelsreisen misschien hebt U daarbij nog iets van gokken geleerd,
wat ook in de grote politiek wel eens een noodzaak kan zijn.
U verstond (en verstaat) de kunst, om te gaan met de gewone man, maar
ook met de hoog-geplaatsten van andere landen.
Graag hopen wij, dat U, ondanks U zeer drukke taak als Staatssecretaris,
in de komende jaren toch nog gelegenheid zult vinden, onze personeels-
reizen geheel of althans ten dele mee te maken. Wij zouden het ons tot
een grote eer rekenen, U dan weer even in ns midden te mogen zien.
Bijzonder jammer vinden wij, dat wij U voor de eerstvolgende reis niet
als Reisleider kunnen vragen, wat min of meer in onze bedoeling lag.
Excellentie, namens alle ambtenaren dank ik U hartelijk voor alles,
wat U voor hen betekend hebt. En wij wensen U toe, dat de nieuwe funktie
U de voldoening zal schenken, die U daarvan verwacht.
En nu de Burgemeester zo juist heeft bekend gemaakt, dat het College
besloten heeft, U de erelegpenning van Nieuw-Ginneken toe te kennen,
mag ik U ook hiermede van ganser harte feliciteren.
Excellentie, wij hebben gemeend, het niet bij woorden te mogen laten,
maar U een tastbaar blijk van onze waardering voor U te moeten aanbieden.
Overleg met Uw ega heeft er toe geleid, dat de keuze is gevallen op een
werk van Jan Strube. Graag vertrouwen wij, dat U nog eens zult terug
denken aan Uw tijd als wethouder van Nieuw-Ginneken, wanneer Uw blik
op dit schilderij valt.
Excellentie, van harte proficiat en bedankt voor alles.
Hierna krijgt de scheidende wethouder het woord.
Graag wil ik in de persoon van de burgemeester de raad oprecht bedanken
voor de vriendelijke woorden tot mij gericht en de aangeboden over
weldigende geschenken.
Toen ik in Santiago de Chili was, wilde ik op maandagmorgen 19 juli
de bus instappen naar Valparaiso, toen ambassadeur Debrot mij een tele
gram mededeelde, waarin mij werd gevraagd of ik de benoeming tot staats
secretaris van Buitenlandse Zaken zou wensen te aanvaarden. Hierop
diende ik onmiddellijk te beslissen. De benoeming kwam overigens niet
als een volslagen verrassing.
Het Dagblad De Stem heeft Ulvenhout na mijn terugkeer een strategisch
punt genoemd. Dat is juist.
Brabant vervult inderdaad een belangrijke plaats in de verbindingen met
de E.E.G.Landen.
Ik ben de Raad erg dankbaar geweest voor het vertrouwen, dat men in mij
vijf jaar geleden heeft gesteld, door mij te kiezen als wethouder.
In die funktie heb ik veel geleerd.
De beslissing, welke ik allereerst mede moest nemen, kwam naar aanleiding
van het bezoek van dhr.Ruys, die het plan Markdal II kwam toelichten.
Ik vroeg waar ligtde boerderij van Verkooijen. Het antwoord luidde
die is geamoveerd, dat betekent: die is weg.V/at er ook zou gebeuren,
ik meende, dat die boerderij diende behouden te blijven.
De planoloog heeft drie maanden tijd gekregen om het plan in dier voege
aan te passen. Wat is nu de funktie van de boerderij: het is een rust
punt geworden.
Het college heeft in de afgelopen jaren een krachtig, evenwichtig
maar ook soepel beleid gevoerd. Dit beleid is het resultaat van
collectieve beslissingen.