De VOORZITTER zegt, dat hij het uitgangspunt van de Commissie wel kan begrijpen.
Maar anderzijds kun je toch ook niet zeggen: als ze 184,— krijgen, is het
veel te veel. De bedragen in de omliggende gemeenten zijn vrij belangrijk hoger.
Hij gelooft, dat het verstandig zou zijn, het bedrag op 184,te houden.
De Heer AARTS zegt, dat hij zich toch wil aansluiten bij het voorstel van de
Commissie.
De Heer VAN OOSTERBOSCH meent, dat het bedrag van 184,aangehouden zou kunnen
worden maar dat het Ulvenhoutse schoolbestuur er op gewezen zou moeten worden,
dat enige besparing op de onderhoudskosten nagestreefd zou moeten worden.
Met het idee van de Heer van Alphen, het landelijk gemiddelde in het oog te houden,
kan hij meegaan.
De VOORZITTER zegt, dat het lijkt dat geen Commissie nodig is, als men toch op
het landelijk gemiddelde wil uitkomen. Maar het blijkt dat deze mening onjuist is.
Zo zou men nu, na het onderzoek der Commissie, inderdaad kunnen besluiten op
f 180,
Een bedrag van 184,-- is misschien aan de royale kant, maar hij ontraadt toch,
er 4,af te halen. Het moet niet zo ver komen, dat het Schoolbestuur in be
roep gaat. De kans is groot, dat de Raad van State in voor de school gunstige zin
zou adviseren
Op een vraag van de Heer VAN DEN OUWELAND antwoordt de VOORZITTER, dat het School
bestuur geheel vrij is in de besteding van het bedrag per leerling: de gemeente
kan geen verplichting opleggen, een bepaald percentage te besteden aan b.v, leer-
en hulpmiddelen.
Anderzijds mag wel verwacht worden, dat het Schoolbestuur met redelijke verlangens
van de gemeente rekening zal houden.
De Heer VAN GESTEL merkt op, dat in Bavel ook de leerlingen meewerken, zoals ten
aanzien van het, legen van de papierbakken, enz.
De Heer PEGEL zegt, dat in Bavel jongere krachten bij het schoonhouden ingeschakeld
zijn, met minder sociale lasten, In Ulvenhout ligt de leeftijd van de schoon-
houdsters hoger. Hij meent wel, dat het aantal uren in Ulvenhout wat verminderd
zou kunnen worden -
De VOORZITTER zegt, dat als dit de reden van het verschil is, men Ulvenhout toch
niet onder druk mag zetten. Eerder zal ook Bavel voor hetzelfde feit komen te
staan, 180,vindt hij aan de krappe kant; daartegenover kan niet gesteld
worden, dat 184,te veel is.
De Heer VAN LOON wijst, er op, dat dit laatste bedrag voor Bavel wêl te hoog is.
Er gaat geen stimulans tot bezuiniging van uit!
De VOORZITTER zegt, liefst te willen voorkomen, dat beroep wordt ingesteld.
Dan worden ook andere instanties ingeschakeld, en dat zou zelfs nog tot een hoger
bedrag dan 184,kunnen lelden
De Heer PEGEL zegt, dat hij 180,-genoeg vindt. Maar er is geen sprake van
een principieel verschil met B. en W. Daarom kan hij toch accoord gaan met
184,mits het College in een brief aan het schoolbestuur het standpunt van
de commissie wil benadrukken.
De Heer VAN GILS zegt dezelfde mening te hebben als de Heer Pegel; de 4,
méér zou dus aan het eigenlijke onderwijs ten goede moeten komen.
Ook de Heer VAN GESTEL zegt,, hiermede accoord te kunnen gaan
Met algemene stemmen wordt hierna besloten, het bedrag per leerling voor 1974
te bepalen op 184,en in een brief aan het schoolbestuur mede te delen,
dat verwacht wordt, dat het meerdere bedrag besteed zal worden aan de leer
middelen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden hierna vastgesteld:
de begroting 1974 voor het grondbedrijf; en
die voor de sportzaal Bavel, met le wijzigingsbesluit
Bij de behandeling van de begroting 1974 van de algemene dienst, merkt de
Heer VAN GILS op, dat juist vandaag is bekend geworden, dat ook de lagere over
heid zal moeten bezuinigen- De gemeenten samen ongeveer f 250.000 000,
Welke bezuinigingen zullen daaruit concreet resulteren?
De VOORZITTER zegt, dat hiervan nog niets te zeggen valt; er is niets van bekend.
Misschien uitgaven voor woningbouw of voor wegenaanleg