-4-
De Heer VAN DEN OUWELAND zegt. ook voor uitstel tot 27 april te voelen»
Én de brief aan dhr» van Oosterbosch,, én het voorstel van het. College,
zijn voor de Raad geheel nieuw»
De Heer PEGEL verklaart tegen aanhouden te zijn»
De Heer VAN GESTEL vraagt, of het mogelijk is de kostenbecijfering van
verplanting te geven» De Heer PEGEL schat die kosten op zo'n ƒ300,—
per boom»
De Heer AARTS merkt op, dat nog niemand iets heeft gezegd over het voor
stel van Burgemeester en Wethouders, 1 op de 3 bomen te lat.en staan.
Wel heeft hij uit hetgeen werd opgemerkt beluisterd het advies aan de
bewoners; dien daarna een nieuwe brief in, dan gaan de overblijvende
bomen er óók uit»
De Heer PEGEL wijst er op, dat volgens artikel 58 van de gemeentewet
nu opnieuw gestemd moet worden over het voorstel, waarover de vorige
keer de stemmen staakten» De wet moet nageleefd worden»
De VOORZITTER wijst er op, dat artikel 58 niet de verplichting oplegt,
opnieuw te stemmen»
In verband met het feit, dat twee raadsleden afwezig zijn, wordt hier
na zonder hoofdelijke stemming besloten, dit agendapunt aan te houden
tot de volgende vergadering,
16» SUBSIDIE-AANVRAGE PEUTERZAAL.
Op een vraag van de Heer VAN GESTEL, of de vraag onder a» niet
beter beantwoord kan worden door Burgemeester en Wethouders zelf, ant
woordt de VOORZITTER, dat de financiële mogelijkheden goed onderzocht
moeten worden» Zou het nu niet kunnen, dan kan het in de toekomst
misschien toch wél» De mogelijkheden worden immers geleidelijk ruimer,
mét de groei van de gemeente»
De Commissie kan wellicht tot de conclusie komen, dat inwilliging van
het. verzoek alleen mogelijk is, wanneer men tevreden is en blijft met
het thans gevonden onderdak»
Zou gebouwd moeten worden, dan ziet het College de mogelijkheden niet zo
zitten»
Overigens zegt de VOORZITTER, het initiatief op zich zelf wel sympathiek
te vinden»
De Heer VAN OOSTERBOSCH somt enkele bezwaren op, die zijns inziens aan
inwilliging van dit verzoek verbonden zijn;
1. de (voorlopige) huisvesting op Jeugdland is erg gebrekkig;
2» de kinderen moeten al lang genoeg naar school;
3» zijn de kinderen al zindelijk?
4» kunnen ze al praten?
5. wordt hier bedoeld een gemak voor het. kind, of voor de ouders?
6. hoe is de overgang van peuterschool naar kleuterschool?
7» waarom hebben de deskundigen het kleuteronderwijs dan niet bij de 2
jaar laten aanvangen, in plaats van bij de 4 jaar?
8» op deze voet doorgaande, gaan de kinderen straks recht van de borst
naar schooll
9» als er werkelijk behoefte aan is, moet men dit zelf realiseren, zonder
kosten voor de gemeenschap;
10» als men er het gemak van wil, dan moet men ook de lasten dragen(de
centen)
11. slotconclusie; de heer VAN OOSTERBOSCH ziet de raadscommissie niet
zitten. Dit geeft de initiatiefnemers alleen maar hoopj Wij zullen
er echter voor moeten waken, dat zij niet gaan peuteren met gemeen
schapsgelden