De Heer PEGEL constateertdat er nu een voorstel van Burgemeester en Wet houders ligto Aan alle wettelijke eisen is voldaan» De discussie is dus feite lijk overbodig» Principieel is hij voorstander van openbaar onderwijs» Wel vindt hij het jammer, dat het moets hij is niet zo voor een kleine school» Verder zegt hij, persoon lijk er van overtuigd te zijn, dat bij behoorlijk overleg en een meer open staande houding van het huidige schoolbestuur de bestaande bezwaren wel opgelost hadden kunnen worden» Jammer is, dat er straks in deze gemeenschap twee scholen zullen zijn» Beter zou zijn een uni-laterale opvang van alle jeugd, qua achtergrond, opvoeding, cultuur en sfeer» Eigenlijk maken we nu twee soorten kinderen; dit is niet gewenst» Anderzijds is de Heer PEGEL van mening, dat het op de duur wel een goede school zal worden» Het huidige onderwijs is bepaald niet slecht» In de brief aan de raadsleden wijst het Schoolbestuur ten onrechte op de finan ciën» is het nodig, dan moet hetS De Heer PEGEL zou willen voorstellen, nu aan alle wettelijke voorwaarden is vol daan» het voorstel van het College goed te keuren» Wel zou ook hij willen pro beren een gesprek te arrangeren tussen Schoolbestuur en initiatiefnemers; maar dat kan óók, nadat de Raad besloten heeft, zoals nu voorgesteld is» De Heer VAN ALPHEN stelt de vraag, of de ouders, die op de lijst getekend hebben °°k verplicht zijn hun kinderen naar die school te sturen» De VOORZITTER citeert uit de verklaring der ouders, dat zij het wel voornemens zijn te doen» Of ze het werkelijk zullen doen, valt niet te zeggen» Maar men mag niet aannemen, dat ze een valse voorstelling van zaken gegeven hebben» Op de vraag van de Heer AARTS antwoordt de VOORZITTER, dat het College eerst vrij laat contact met de Inspecteur kon opnemen» Ingaande op het betoog van de Heer VAN OOSTERBOSCH, constateert de VOORZITTER, dat deze een verhaal ten principale heeft gehouden» De inzichten echter van de Heer van Oosterbosch hebben evenmin betekenis als die van mij, aldus de VOORZITTER» Het gaat om de inzichten van degenen, die open baar onderwijs verlangen» Ik heb met hen gesproken, en hierbij de categorische opvatting gehoord, dat openbaar onderwijs t beste is» De Lager Onderwijswet beschermt hen» Voor het katholiek onderwijs zou je, in een andere gemeente, voor hetzelfde kun nen komen staan» Mijn toelichting, aldus de VOORZITTER, was zakelijk bedoeld, niet leuk en licht. Hij kan de Heer van Oosterbosch niet volgen, waar hij de initiatiefnemers de les leest. Eén school, zou erg prettig zijn. Maar bij de bestaande divergentie is de op voeding al niet meer zo penetrerend katholiek als voorheen» De scholen oriën teren zich zelf algemeen. Maar anderen kunnen er anders over denken. De situatie ligt zó, dat zij menen dat voor hun kinderen openbaar onderwijs 8t beste is. De ouders zijn verantwoordelijk voor hun kinderen; zij bepalen de opvoeding» Waren mij, zo vervolgt de VOORZITTER, alleen maar kritische geluiden ten aan zien van het bijzonder onderwijs ter ore gekomen, dan zou ik zelfs partijen met enige druk bewogen hebben tot een solutie te komen» Maar zó ligt het niet. De initiatiefnemers verklaarden, dat de kwaliteit van het bijzonder onderwijs goed was, maar zij voelden zich veiliger bij het openbaar onderwijs (ten dele uit overtuiging, ten dele uit sterk verlangen naar méér inspraak) Hoe de handtekeningen bijeengebracht zijn, is weinig van belang. Duidelijk is, dat betrokkenen niet onder valse voorwendselen getekend hebben, al weet ik niet, of er gezegd is, dat er de eerste jaren maar 2 klassen zullen zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 88