«6~ De Heer VAN OOSTERBOSCH vraagt zich af» of het nu wel verstandig is»in Beek hoek grond te reserveren om daar de school te situeren De VOORZITTER antwoordt» dat bouwen in Galder of Bavel geen reële mogelijkheid is Ook niet het uitbannen van de bibliotheek en verbouwen van de landbouwschool» Semi-permanent bouwen kan» maar dat is ook niet verstandig. De kosten zijn nage noeg even hoog,, en na verloop van tijd moet dat toch uitgebouwd worden. Het enige voordeel zou zijn» dat - als het experiment zou mislukken - je het semi-permanente gebouw weer voor iets anders zou kunnen gebruiken. De aangewezen grond is reeds eigendom van de gemeente. Zou je ergens anders willen kopen» dan is daarvoor een wijziging van het bestemmingsplan nodig. En waar zou die grond dan kunnen liggen? Het College heeft nog gedacht aan een plaats tussen Bavel en Ulvenhout in. Het is immers niet de bedoeling in Bavel in de kortst mogelijke tijd voor dezelfde situatie geplaatst te worden. Heeft de gemeente eenmaal een openbare school» en zou men een tweede willen» dan zijn de wettelijke eisen veel zwaarder. De grens van 4 KM is dan niet meer fataal. De gemeente zou b.v. voor vervoer vanuit Bavel kunnen gaan zorg dragenen er zouden zeker 50 leerlingen uit Bavel moeten komen» wil het eventueel tot een tweede school komen. De plaats in het plan Beekhoek is heel, geschikt» ook voor kleuters. De Inspecteur L.O. wijst zelf al op het kleuteronderwijs. Hij immers ziet de ontwikkeling in zijn inspectie. MEVR» VAN MACKELENBERGH-VAN PEPPEN vraagt» of de Inspecteur inzicht heeft in het aantal kinderen over 5 jaar. Hierop antwoordt de VOORZITTER» dat de Inspecteur dit inlicht niet kan hebben. Maar wel kent hij de instelling van de mensen. Waarom zou het rn Ulvenhout anders gaan dan overal elders? MEVR» VAN MACKELENBERGH-VAN PEPPEN meent» dat er in Prinsenbeek een school was» waarvan het onderwijs niet aangepast was aan het vereiste peil. De VOORZITTER zegt» dat dit hem niet bekend is» Maar als je kijkt naar de namen van hen die getekend hebben» dan blijkt wel» dat men zich op een glibberig pad zou begeven» als men twijfelt aan de intentie van de ondertekenaars» De Inspecteur, als vakman» heeft de handtekeningen bekeken. De gemeente kwam tot 36 leerlingen» de Inspecteur telde er 41» MEVR. VAN MACKELENBERGH-VAN PEPPEN merkt op» dat de wachtlijst voor de gegadigden voor de peuterklas 01 Koterke) aanvankelijk Z&'namen telde» Nu zou er helemaal geen wachtlijst meer zijn. Zo zou het toch ook kunnen gaan met de lijst van kinderen voor de openbare schooll Stel, dat we straks een prachtig gebouw hebben, en geen kinderen5 De VOORZITTER herhaalt» dat men de handtekeningen toch wel serieus moet nemen? bovendien is er de ervaring van de Inspecteur. De Heer PEGEL zegt, het practisch helemaal eens te zijn met het betoog van de Voorzitter» die de regels zo prima uiteengezet heeft. Hij meent, dat het niet zozeer om de godsdienst gaat» dan wel om meer invloed en inspraak van de ouders. Daarom lijkt het hem toch wel goed nu te beginnen met de openbare school» maar wel bovendien nog te trachten tot een gesprek te komen» Wat de plaats betreft» zou hij de school liever zien in de buurt van het ge meentehuis? dat ligt voor Bavel gunstiger» En anders dichter bij de molen» De VOORZITTER antwoordt, dat de molen zichtbaar blijft» Daar heeft de gemeente overigens ook geen grond met openbare bestemming» Hij zegt verder» dat het College graag de aanbeveling van de Heer Pegel om tot een gesprek te komen overneemt» Hij onderstreept» dat de beslissing voor de beide wethouders even zwaar ligt» Hij voegt hieraan toe, dat het de Raad niet ont- siert een zware beslissing te nemen» maar wel» een verkeerde beslissing te nemen» De Heer VAN LOON zegt, het jammer te vinden» dat de Raad niet eerder van deze zaak heeft kennis genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 90